home page of sofiatopia.org search the entire website of sofiatopia.org all books and articles of the EQUIAEON-system* siteplan of the website of sofiatopia.org general bibliography sitemenu of the website of sofiatopia.org

Sepher Yetzirah

©  Wim van den Dungen


The Text of the First Chapter of "Sepher Yetzirah"
Preface
Introduction
Text with Comments
Short Bibliography


SEPHER YETZIRAH

Vertaling van & commentaar op het eerste hoofdstuk uit het Boek der Schepping

Opgedragen aan A.C.

"Ayin :
De Heer slaat de rechtvaardigen gade,
zijn oor vangt hun hulpgeroep op."

Psalmen, XXXIV

"Zo spreekt Abba Eleazar : 'Voorwaar, we hebben geleerd dat daar waar de Heilige verwijlt -ondanks diens associatie met een registrerende daad- zegeningen nooit zullen stoppen.'"

Zohar ; P'QUDé (Exodus), 225a-225b, eigen cursief


De Tekst

1:1

Met 32 mystieke paden der Wijsheid
graveerde (Hij) Yah,
de Heer der Heerscharen
de God van Israël 
de levende God
Koning der Kosmos
El Shaddai
Genadig en Welwillend
Verheven en Groot
Verblijvend in de eeuwigheid
Wiens naam Heilig is -
Hij is nobel & heilig
En Hij schiep Zijn Kosmos
met drie boeken,
met tekst
met getal
& met sippur.

1:2

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
en 22 Fundamentele Letters :
Drie Moeders,
Zeven Dubbele
en Twaalf Elementalen.

1:3

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
in het getal van tien vingers
vijf tegenover vijf
met een éénmakend convenant
precies in het midden
in de circumcisie van de tong
en in de circumcisie van de fallus.

1:4

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
tien en geen negen
tien en geen elf
Begrijp met Wijsheid
Wees wijs met Begrip
Onderzoek met hen
en peil vanuit hen
Plaats elk ding op diens wezen
En laat de Vormer op Zijn Fundament zitten.

1:5

Tien Onuitspreekbare Sephiroth :
Hun maat is tien
die geen einde hebben
Een diepte in het begin
Een diepte aan het einde
Een diepte van goedheid
Een diepte van slechtheid
Een diepte bovenaan
Een diepte onderaan
Een diepte oostwaarts
Een diepte westwaarts
Een diepte noordwaarts
Een diepte zuidwaarts
De ene Meester
God getrouwe Koning
heerst over allen hier
vanuit Zijn heilige verblijfplaats
tot in de eeuwigheid der eeuwigheden.

1:6

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
Hun visioen is als 'bliksemschichten'
Hun grens is eindeloos
En in hen gaat Zijn Woord 'heen en terug'
Zij vervoegen plots als een orkaan Zijn spreken
En voor Zijn troon werpen zij zichzelf ter aarde.

1:7

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
Hun einde is in hun begin ingebed
en hun begin in hun einde
zoals een vlam in brandende kolen
Want de Meester is eenvoudig
Hij heeft geen tweede
En voor één, wat tel je ?

1:8

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
Belet je mond van te spreken
en je hart van te denken
En als je hart wegholt
keer dan terug naar de plaats.
Er staat daarom geschreven :
"De Chayot snelden voort en keerden terug."
betreffende deze zaak werd een convenant gevormd.

1:9

Tien Onuitspreekbare Sephiroth :
Eén is de Ademtocht van de Levende God
Gezegend en zegenend is de Naam
van het Leven der Werelden
De stem der ademtocht en der spraak
En dit is de Heilige Ademtocht.

1:10

Twee : Ademtocht uit Ademtocht.
Hiermee graveerde en kerfde Hij
22 Fundamentele Letters
Drie Moeders
Zeven Dubbele
en Twaalf Elementalen
En één Ademtocht is onder hen.

1:11

Drie : Water uit Ademtocht.
Hiermee graveerde en kerfde Hij
[22 letters uit]
chaos en leegte
mirre en klei
Hij graveerde hen als een soort van tuin
Hij kerfde hen als een soort muur
Hij bedekte hen als een soort plafond
En Hij goot sneeuw over hen uit
en het werd stof
zoals er geschreven staat
"Hij zegt tot de sneeuw : 'dwarrel neer'."

1:12

Vier : Vuur uit Water
Hiermee graveerde en kerfde Hij
de Troon der Glorie
Seraphim, Auphanim, de heilige Chayot
en Dienende engelenscharen
Uit deze fundeerde Hij Zijn verblijfplaats
zoals er geschreven staat :
"Hij die Zijn engelen tot ademtocht maakte,
Zijn Dienaren tot vlammend vuur." (Psalmen 104:4)

1:13

Hij koos drie letters
temidden van de Elementalen
[in het mysterie van de drie Moeders]
En Hij plaatste hen in Zijn grote Naam
en met deze, verzegelde Hij de zes uithoeken :
Hij verzegelde 'boven' en keek naar boven
en verzegelde het met YHV.
Hij verzegelde 'onder' en keek naar onder
en verzegelde het met HYV.
Hij verzegelde 'oost' en keek recht vooruit
en verzegelde het met VYH.
Hij verzegelde 'west' en keek achter zich
en verzegelde het met VHY.
Hij verzegelde 'zuid' en keek naar rechts
en verzegelde het met YVH.
Hij verzegelde 'noord' en keek naar links
en verzegelde het met HVY.

1:14

Dit zijn de Tien Onuitspreekbare Sephiroth :
De Ademtocht van de Levende God
Ademtocht uit Ademtocht
Water uit Ademtocht
Vuur uit Water
Boven beneden oost west noord zuid.


Woord vooraf

Het Boek der Schepping werd volgens de legendes van de oudste commentatoren van de qabalah door de patriarch Abraham (ca. 1.850 v.Chr.) neergeschreven ! Het feit dat de Vedische traditie tot in het Midden Oosten was doorgedrongen , wijst erop dat het niet uitgesloten is dat Abraham Sepher Yetzirah (SY) neerschreef rond de tijd van de redactie van de Vedas (Kaplan, 1990). Dit betekent niet noodzakelijk dat Abraham het gehele boek alleen zou hebben geschreven. Zoals ook bij Patañjali's Yoga-sûtra het geval is, is het mogelijk dat Abraham (zoals Johannes later) 'school' maakte.

Inderdaad, Epstein situeert de redactie van het boek rond de tweede eeuw nà Chr., terwijl Saadia Gaon het in de tiende eeuw van een commentaar voorziet en opmerkt "de ouden zeggen dat Abraham het schreef". Dit wijst erop dat de boodschap van SY 'school' maakte. De invloed van het boek op de middeleeuwse Joodse mystici was zeer groot. In dit boek kwam voor het eerst de term "Sephiroth" voor, wat hier staat voor oergetallen. In een later werk (de Sepher Bahir) zouden deze getallen als Goddelijke emanaties begrepen worden.

Daar deze traditie zich in het begin uitsluitend 'van mond naar oor' voortplantte, kan men begrijpen waarom de basiscategorieën van de qabalah slechts later 'stenografisch' werden genoteerd. Het argument dat SY niet van Abraham kan afstammen omdat het anders in het Oude Testament zou zijn opgenomen is blind voor het feit dat de qabalah de mystieke bloem van Israël is. Dergelijke geheimen werden niet opgeschreven.

Recent wetenschappelijk onderzoek situeerde het boek (dat tot de Ma'ase Bereshit-traditie behoort) tussen 300 en 600 n.Chr. en is geneigd om het niet tot de kabbalistische literatuur te rekenen (Laenen, 1998) ! Deze laatste opvatting is overdreven. Het is duidelijk dat een boek met zo'n grote invloed op ontelbare kabbalistische denkers niet omwille van semantisch-historische spitsvondigheden uit het kabbalistisch erfgoed gelicht kan worden. Het is inderdaad zo dat de kabbala als mystieke stroming veel later in de Provence op het historisch toneel verscheen (cf. Sepher Zohar van Moses ben de Leon op het einde van de 13de eeuw). Toch betekent dit niet dat de Leon geen ideologische antecedenten bezat (waarom duurde het zo lang vooraleer men kon aantonen dat dit boek van zijn hand was en geen oude tekst was van de hand van Simeon ben Yochai ?).  Zelfs in de Dode Zee rollen (Qumran) treffen we kabbalistisch denken aan "avant la lettre". Dat de latere kabbalisten de term "Sephiroth" een nieuwe betekenis gaven, doet niets af aan het feit dat de Sepher Yetzirah wel degelijk een werk is waarin de grondgedachte van de latere klassieke qabalah aangekondigd wordt, te weten : "Met 32 mystieke paden der Wijsheid graveerde (Hij) Yah ..."

Het eerste hoofdstuk (SY kent er zes) heeft het over de Goddelijke Scheppingsdaad. Alle basiscategorieën van de 'hogere' qabalah komen hier aan de orde. Waar later de praktische magie aan bod komt, vinden we hier de basisconcepten der qabalistische metafysica. Teneinde mijn commentaar (uitgaande van de Engelse vertaling door Kaplan & de Gra-versie van de Hebreeuwse grondtekst samengesteld door Rabbi Eliahu, Gaon van Vilna uit de 18de eeuw) tekstueel te houden is wat inleidende achtergrondinformatie over het Godsconcept van de 'zonen van Israël' zeker op zijn plaats. Het is immers door en door apophatisch. D.w.z. geworteld in, en gaat uit van een weten dat het menselijk niet-kennen tot voorwerp neemt.

Een dergelijk 'niet-kennen' weten impliceert de kennis van het 'onderscheid' tussen 'goed' & 'kwaad', basis voor het spiritueel inzicht, en de spirituele groei. Mijn commentaar is gebaseerd op de klassieke qabalah en is sterk Luriaans geïnspireerd. Ook wordt er rekening gehouden met bepaalde inzichten uit de Christelijke qabalah en het Westers occultisme.


Inleiding

Het Boek der Schepping legt uit hoe God Zijn Kosmos schept. Dit is niet onbelangrijk. Immers, de wijze -in en door zijn geslaagde poging de schepping te begrijpen- verkrijgt (als 'zoon van Israël') (van God) het vermogen co-creatief te zijn, d.w.z. onderdeel te worden van Zijn werk (het Goddelijke Plan).

Oorspronkelijk is er enkel en alleen God. Alleen Zijn authentieke Eenvoud, ontdaan van elke pluraliteit of veelheid 'bestaat' als een absolute eenheid. Dit 'bestaan' mag echter niet vergeleken worden met het 'kosmisch' bestaan (de geschapen orde). Het betreft immers een 'bestaan' dat het menselijk intellect te boven gaat.

De mens kan de Gods Eenvoud zélf niet begrijpen. Deze gaat immers verder dan zowel het kennen, het kunnen als het begrijpen. Enkel de wijze 'weet' iets van deze Eenvoud af. Het Boek der Schepping is dan ook hét fundamentele Hebreeuwse 'boek van de wijsheid'. De Goddelijke Eenvoud blijft echter zelfs voor de wijze gesluierd. Immers, zolang we God vanuit de Kosmos benaderen, blijven we gehecht aan de voorwaarden van het geschapene (de 'wet' van de 'orde'). De traditie noemt het ongeschapen 'bestaan' een 'negatief' bestaan. Het geschapen bestaan (Kosmos) is 'positief'.

De wijze weet dat het 'negatief bestaan' niet uitsluitend als een 'afwezigheid' moet worden geduid. Immers, mocht Gods 'bestaan' absoluut leeg zijn, dan was er nooit sprake geweest van een geschapen kosmische orde. 'Negatief' moeten we dus begrijpen als 'virtueel'. Dit betekent dat Gods 'negatief bestaan' vergelijkbaar is met de notie 'Absolute Potentie'. De Kosmos is dan de 'relatieve daadwording' van een deel van de 'Absolute Potentie'. De virtuele 'volheid' van Gods 'Absolute Potentie' realiseert de 'leegheid' (van de actuele Kosmos). God is 'vol-ledig', d.w.z. 'vol' als geheel van alle mogelijkheden & 'leeg' omdat God geen onderdeel van Kosmos 'is' ; 'vol' als 'zo mogelijk alles' & 'leeg' als 'deze gerealiseerde Kosmos'.

In die zin loopt de tekst van Abraham vooruit op de Boeddhistische begrippen 'samsâra', 'sûnyatâ' & 'nirvâ_a', alsook op de negatieve theologie (Oosters apophatisme). God is 'Deus absconditus', afwezig. De Kosmos is aanwezig.

We onderscheiden dus :

* Gods vol-ledige potentie of absolute Eenvoud ;
* Zijn Scheppingsdaad ;
* Zijn Kosmos (of realisatie).

Drie sluiers omgeven Gods oorspronkelijke 'vol-ledigheid'. De wijze is niet in staat onmiddellijk (rechtstreeks) iets over Gods Eenvoud te weten te komen. Hij spreekt erover zoals iemand die het over een Gesluierde of een Vreemdeling heeft.

De eerste sluier (en tevens Gods essentie) is Zijn Licht (Ain Soph Aur). Zichtbaarheid is afhankelijk van lichtbronnen. Gods Licht is geen 'bron' omdat het zichzelf van binnenuit verlicht. Kosmisch licht is de schaduw van Zijn Licht. Daar Zijn Licht op een absolute wijze evenwichtig verdeeld is, stoten we op de tweede sluier ; de Oneindige Ruimte waarin het evenwicht van Zijn Licht alles oplicht.

De Oneindige Ruimte (Ain Soph) is een vat dat ontvangt om te verlenen. Het ontvangt Gods Absolute Potentie en is dus een Oneindige Ruimte die oneindige mogelijkheden bevat. De Onbegrensde Ruimte drukt uit dat voor God alles in potentie mogelijk is. Zij verleent aan Gods Licht de mogelijkheid zich transfiniet te differentiëren. Wie kiest er voor welke mogelijkheid ?

De laatste sluier betreft de Absolute Potentie zélf (Ain). Het betreft de Wil & het Woord van God ; het vermogen te kiezen voor één van de mogelijkheden. God kiest om Kosmos te scheppen. Hij verkiest ook in de dualiteit Zijn Absolute Potentie te realiseren. Dit betekent dat Hij Zichzelf weet te beperken op een onbegrensd aantal wijzen. Dit vermogen fundeert de Wil die Kosmos schiep.

Deze sluiers omgeven Gods Eenvoud en zorgen ervoor dat het mysterie van de onzichtbare aanwezigheid van de Schepper enkel oplost voor hen die niet in Zijn Aanblik zijn opgegaan (nadat ze van Hem weet hebben gekregen ...).

De sluiers vormen een 'wolk' van niet-kennen tussen God en het intellect (dat kent & -optimaliter- begrijpt). De Wijsheid is een zaak 'van de andere oever' van het intellect, d.w.z. is intuïtief.

De wijze (die weet hoe God de Kosmoi schept) aanschouwt Zijn Licht door in het Lichtpunt waaruit de Kosmos emaneerde (Kether) bij omkering de Oneindige Ruimte te begrijpen. Immers, de gehele Kosmos emaneerde uit één Lichtfontein, ontstaan als gevolg van de weerklank van Gods Wil in Zijn Oneindige Ruimte. Als een vonkje in Zijn Ruimte sprak Hij zijn Woord uit.

Cruciaal is de overgang van 'potentieel' naar 'werkelijk' bestaan ; de Scheppingsdaad. Omdat God naar Kosmos 'verlangt' (ter 'bevrediging' van Zijn onbegrensde beperkingserotiek) spreekt Hij Zijn Woord uit. Hiermee trekt Hij Zijn Licht terug uit dat deel van de Onbegrensde Ruimte waar Hij de Kosmos scheppen wil & trekt Hij Zijn Licht op die plaats samen (contractie) tot één punt ('vonkje' in de Onbegrensde Ruimte). Dit lichtpunt is de paradox van Gods onbegrensde beperkingskunst (Kierkegaard). Het 'hyper-bestaat' (Scottus), d.w.z. 'is' méér dan 'werkelijk én 'virtueel'. De gehele Eerste Kosmos en alle daarop volgende Kosmoi of Goddelijke Scheppingsdaden emaneren uit de 'Demiurg' (gelijk een lichtfontein). Dit wordt Kether genoemd, de Kroon (cfr.Luria).

Kether is een repolarisatie van Gods Licht door een contractie van dit Licht tot één lichtpunt. Het 'negatief' Licht wordt hierdoor 'positief' en brengt binnen zichzelf 9 differentiaties van zichzelf voort. Het geheel van al deze lichtdifferentiaties noemen we 'Kosmos'. Niettegenstaande Zijn gerepolariseerde Licht (het 'kosmisch licht') dus meervoudig is, blijft het steeds geworteld in de oorspronkelijke Eenvoud. De Kosmos rust als het ware langs alle kanten in Gods Licht. De Kosmos is een beperkt, eindig, tijdelijk en buitengewoon klein 'vonkje', ontstaan binnen de Oneindige Ruimte als gevolg van de samentrekking van het Licht, dat deze Ruimte van binnenuit oplicht, tot één punt.

De idee van een 'Eerste Kosmos' is essentieel om de oplossing van het probleem van 'goed & kwaad' te begrijpen. De Eerste Kosmos komt op een volledig evenwichtige wijze uit Gods Wil voort. Het betreft een Kosmos die de volheid van Gods potentie werkelijk gestalte geeft, d.w.z. geen weerstand kent. Dit betekent dat het geschapen licht de Eerste Kosmos volledig doordringt, waardoor de onvolmaakte Eerste Kosmos volmaakt schijnt.

De ongeschapen scheppende orde = {0}

Ain : 0
God's Wil & Woord
Ain Soph : 00
Zijn Oneindige Ruimte
Ain Soph Aur : 000
Zijn Licht

De Eerste Kosmos :

De geschapen scheppende orde = 1, 2 & 3

Kether, Chockmah & Binah vormen één Triniteit

De geschapen niet-scheppende orde = 4 ... 10

de andere Sephiroth of 7 natuurwetten

De Eerste kosmos betreft een gerealiseerd Goddelijk leven omringd door Zijn vol-ledigheid. God schept de Eerste Kosmos als een 'eindige' verzameling van vrije mogelijkheden. Deze 'vrijheid' houdt in dat God de mogelijkheid niet uitsluit dat een kosmisch onderdeel desgewenst, los van Zijn Kosmos, autonoom gaat optreden.

Hier vatten we wat er bedoeld wordt wanneer er gezegd wordt dat God ook in de dualiteit Zijn Absolute Potentie realiseren wil. Immers, indien een deelverzameling van kosmische mogelijkheden beslist zélf zogenaamd 'scheppend' op te treden (door 'buiten' het Goddelijke te leven, en het onderscheid tussen bestaan & niet-bestaan centraal te plaatsen) dan zal die deelverzameling zich van Zijn Kosmos losscheuren (& niet meer omringd zijn door Zijn Licht). God als Schepper van de Kosmos krijgt zo een tegenspeler. Het gebeurt dat de Eerste Kosmos Chaos voortbrengt. Deze Chaos of 'gapende ruimte' impliceert een volstrekte afwezigheid van licht, een passieve 'absolute leegte' die licht weigert. Chaos is de slagschaduwkegel van de Kosmos die ontstaat wanneer Lucifer tegen de Schepper in opstand komt (en Satan vervoegt). Zo begrijpen we dat het 'kwaad' slechts als mogelijkheid in Zijn Wil wortelt ; het niet noodzakelijk of wezenlijk is.

Indien God zijn absoluut meesterschap in de dualiteit realiseren wil, dan kan Hij niet anders dan de mogelijkheid van een werkelijke dualiteit toelaten.

De dualiteit, ontstaan als gevolg van de Scheppingsdaad zélf (potentieel versus werkelijk), is echter niet de oorzaak van het ontstaan van het 'kwaad'. Immers, de gehele Eerste Kosmos is een gepolariseerd lichtverschijnsel, gebed in Zijn Licht. De emanatie 'stopt' ergens (Kosmos is begrensd) omdat de Kosmos uit slechts een klein vonkje voortkomt. De parameters van dat vonkje (binnen de Onbegrensde Ruimte) determineren de uiterste grens van de Kosmos. Het onderscheid tussen 'Potentie' en 'Werkelijkheid' noemen we de cosmologische dualiteit (zij is wel noodzakelijk & wezenlijk). Noodzakelijk omdat zonder deze dualiteit er geen sprake is van enige schepping. Wezenlijk omdat de Eerste Kosmos een positief (gerealiseerd & gerepolariseerd) 'verlengstuk' is van Zijn Wezen (Licht).

Daarnaast is er echter een morele dualiteit. Deze ontstaat in de Eerste Kosmos, en wel op het ogenblik dat bepaalde werkelijkheden (geschapen door God) zich vrijwillig van Zijn Kosmos afkeren. God schiep hiervan de mogelijkheid wanneer Hij (uit Zichzelf) Zijn creaturen een vrije keuze gaf.

Deze morele dualiteit is echter niet noodzakelijk of wezenlijk. Ze is niet noodzakelijk omdat er geen dwingende redenen bestaan waarom de creaturen zich van Gods werk zouden afkeren (mocht dit wél het geval zijn, dan zou er toch geen sprake zijn van 'vrije' schepselen). Een Kosmos zonder 'vrijheid' is tegengesteld aan Zijn wezen (wat zinledig is). De morele dualiteit is niet wezenlijk. Immers, zodra creaturen zich afkeren, verkeren ze in een duisternis & een leegte (waarin God wezenlijk & formeel volstrekt afwezig is). Noemen we ons kosmisch bestaan 'zijn', dan is deze Chaos zonder meer 'niet-zijn'. Dit 'niet-zijn' is duidelijk iets anders dan Gods oorspronkelijke vol-ledige virtualiteit (het slaat op de afwezigheid van enige realisatie).

Het 'kwade' betreft dus een verwarde 'staat' waarin alle levende mogelijkheden aan een continu desintegratieproces worden geketend, waardoor de oorspronkelijke kosmische heelheid en heiligheid langsheen een duister stervensproces om hun centrum verliezen om terminaal in gelijkmakende veelheid en alomtegenwoordige vervuiling te degenereren. Hierdoor wordt de vernietigende omkering van de Kosmos waargemaakt als verstarring en immobilisatie van de groei-impuls (fragmentarisatie & versplintering).

Wanneer God Zijn Kosmos beoordeelt, vult Hij de plaats waar Hij de Kosmos schiep terug op met Zijn Licht. Nà de kosmische Singulariteit (of 'Big Crunch') stort Hij dààr waar de Kosmos was Zijn Licht uit. Dan en slechts dan wordt Chaos op een absolute wijze van Kosmos afgesplitst ... Enkel hierdoor is Hij de dualiteit Absoluut Meester. Waarom ? De Eerste (en tweede, derde, .... n-de) Chaos nam het licht van de tweede (derde, vierde, ... m-de) Kosmos niet op (m < n).

In de Wil die de Scheppingsdaad initieert, schuilt tevens het Woord waarin de vormeloze structuur van de Eerste Kosmos uitgedrukt wordt en door de Triniteit bewaard wordt (als de 'Naam' van de Demiurg -Kether-, oftewel Chockmah, de Wijsheid). De qabalist begrijpt hoe deze Wil zich in de dualiteit vervolledigt door een Eerste Kosmos te scheppen waarin de mogelijkheid van dwaling vervat ligt (n.l. als een verkeerde keuze).

Immers, ware de Eerste Kosmos even volmaakt als God dan zou Zijn Meesterschap zich slechts in een louter 'reflexieve' dualiteit realiseren. Geen enkel onderdeel zou zichzelf ooit in de illusie kunnen werken los te staan van Gods oorspronkelijke Eenvoud (die zowel Eenheid als Dualiteit toont). De Keuze van God zou dan volledig gerealiseerd zijn in Zijn Kosmos.

Net omdat God geen tweede heeft, laat Hij toe dat Zijn creatuur kiezen kan om in de illusie te verkeren zich van Zijn Licht te hebben afgekeerd. D.w.z. de unieke repolarisatie van Zijn Licht tot kosmisch licht (Kether) maakt een 'dialectische' dualiteit, waardoor het mogelijk wordt dat de wezenlijke samenvloeiing van al het geschapene in God tijdelijk schijnbaar onherroepelijk opgeheven wordt (door God).

Omdat dwaling in de Eerste Kosmos mogelijk is, is al wat geschapen werd, wordt en zal worden noodzakelijk onvolmaakt. De mogelijkheid tot dwaling wortelt in Gods Eenvoud. Scheppen betreft het 'openvouwen' van de impliciete Eenheid tot een expliciete Tweeheid. Deze Tweeheid realiseert zichzelf enkel via een 'tertium comparationis' waardoor Eenheid opnieuw mogelijk wordt. De onvolmaaktheid van de Eerste Kosmos wordt duidelijk zodra lichtwezens zich van God afkeren.

De qabalisten spreken in dit verband over het 'breken van de vaten'. De Eerste Sephiroth waren volgens hen niet in staat met elkaar te interacteren. Ook waren ze niet geschikt om Gods gaven te laten doorstromen (ze waren onvolledig). Omdat ze hun taak niet konden volbrengen werden ze door het Licht overmeesterd en versplinterd. Ze worden figuurlijk 'in stukken gebroken'. De brokstukken van de proto-Sephiroth vormen Chaos (tohu). Chaos of pseudoKosmos.

Zodra de 'laatste letter' van de Eerste Kosmos uitgesproken was, werd God rond Zijn 'Wilsvonkje' met een Chaos of pseudo anti-Kosmos geconfronteerd. Op de pseudo anti-God (Satan) 'plaatste Hij Zijn Voeten'.

Telkens wanneer een zoveelste (n-de) Kosmos uit God emaneert is de zoveelste (n-1de) Chaos niet in staat het licht ervan op te nemen (Chaos staat steeds één cyclus op Kosmos achter). Dit betekent dat de nde Kosmos beter in staat is de leegte van de n-1de pseudo-Kosmos te doorkruisen (dan het geval was voor de n-1de Kosmos).

Chaos' afwezigheid bij zichzelf neemt toe naarmate God nieuwe Cosmoi schept, maar is steeds kleiner dan de stijgende Potentie van de Schepper om Zich in de dualiteit uit te drukken. Doordat de Kosmos maar één cyclus op Chaos voorstaat kan Chaos steeds gemakkelijker de zwakke componenten uit de Kosmos verwijderen (in de illusoire betrachting Kosmos ooit voorbij te steken).

Dit alles heeft een dubbel gevolg : enerzijds wordt de Scheppingsdaad voortdurend volmaakter (en Gods Realisatie in de Dualiteit steeds beter), anderzijds wordt de vormende dynamiek van de strijd kenmerkend voor de Dualiteit (namelijk tussen de Kosmos en Chaos) steeds intenser zonder ooit (op kosmische schaal) in het voordeel van Chaos uit te lopen. De Cosmoi zijn Gods Absoluut Meesterschap.

Zijn Licht stroomt permanent gerepolariseerd in de holte waaruit Hij Zijn Licht terugtrok. Is dit het 'licht der wereld' (waarvan 'fotonen' de meest grofstoffelijke versie zijn) ? Het lichtpunt (Kether) is tevens een 'lichtfontein' (waaruit Kosmos geboren wordt). Het onderscheid tussen Zijn Licht en de repolarisatie ervan (in Kether) is wezenlijk. De mogelijkheid dat door Gods gratuite Scheppingsdaad iets 'niet is' staat buiten Hem.

Verschillende 'modulaties' van het licht emaneren uit deze fontein. Zij worden 'de Tien Uitspraken' genoemd. De Demiurg 'spreekt' Tien maal. Telkens wordt er een 'plateau' geschapen ('Sephiroth') waardoor het licht even tot rust kan komen vooraleer het plateau 'overstroomt' en het licht verder naar beneden stroomt (en zo steeds méér materie behoeft om zich te realiseren).

De Sephiroth worden in vier 'werelden' opgedeeld : de eerste drie Sephiroth vormen de zuivere Trinitarische lichtwereld (Atziluth - 'spiritus'). De volgende drie vormen de ideeënwereld (Briah - 'nous' of 'anima') & de daaropvolgende drie zijn vervat in de vormende wereld (Yetzirah - 'ratio', 'affectus' & 'persona'). De 10de Sephira is de fysieke wereld (Assiah - 'corpus').

De n-de Kosmos :

Atziluth : De Triade Kether - Chockmah & Binah vormt samen de geschapen & scheppende lichtwereld (het 'Rijk der Hemelen'). Deze wereld bevat het 'eeuwig' aspect van de geschapen orde. Deze is permanent wordende binnenin de Oneindige Ruimte van God als uniek resultaat van de contractie van Zijn Licht tot één mogelijkheid uit een transfiniet aantal aanwezige mogelijkheden in Zijn Ruimte. Dit 'geestelijke' (perpetuum mobile) culmineert in Kether. Het hyper-bestaan is altijd dat wat het is.

Briah : De lichtwereld reflecteert zich in de Triade Chesed-Geburah-Tiphareth als een Actief Intellect dat 'licht' manifesteert door oorspronkelijke creatieve impulsen (Platoonse Ideeën of Zelven) tot goede, efficiënte en mooie Eerste Oorzaken te maken.

Yetzirah : Hier krijgen de Eerste Oorzaken hun Eerste Gevolgen alsook hun particuliere gestalte : de Triade Netzach-Hod-Yesod betreft het 'affect - ratio & Ego'.

Assiah : De zintuiglijke manifestatie van alle voorgaande processen vindt steeds in Malkuth plaats als een wisselwerking tussen vier elementen. Deze elementen vormen het fysieke bestaan door de vier natuurkrachten (sterke kracht, zwakke kracht, elektromagnetische kracht, en de gravitatie).

Korte Bibliografie.

De Bijbel (Willibrord vert.), KB - Boxtel, 1981.
Achad : Q.B.L. or The Bride's Reception, Weiser - New York, 1974.
Ambelain, R. : La Kabbale Pratique, Bussière - Paris, 1990.
Berg, Ph. : An Entrance to the Zohar (1974), An Entrance into the Tree of Life (1977), The Kabbalah Connection (1983), Research Centre of Kabbalah (RCK) - Jeruzalem.
Epstein, A. : "Recherche sur le Sefer Yetzirah", in Revue des Edut es Juives, 1894, 29, pp.75-76.
Fortune, D. : The Mystical Qabalah, Williams & Norgate - London, 1948.
Gaon, Saadia : Commentary on Sefer Yetzirah (vert. Yosef Kapach), Jeruzalem - 1972.
Grad, A.D. : Le Livre des Principes Kabbalistiques, Du Rocher, 1989 ; Pour Comprendre La Kabbale, Dervy - Paris, 1988 ; La Kabbale du Feu, Dervy - Paris, 1985.
Gray, W.G. : Concepts of Qabalah, Weiser - New York, 1984 ; The Tree of Evil, Weiser - New York, 1974.
Halevi, S. : The Work of the Kabbalist (1984), School of Kabbalah (1985), Kabbalah & Psychology (1986), The Anatomy of Fate (1985), Gateway - Bath ; A Kabbalistic Universe, Weiser - New York, 1977 ; Adam and the Kabbalistic Tree, Rider & Company - London, 1978.
Idel, M. : Kabbalah, Yale University Press - Yale, 1988 Studies in Ecstatic Kabbalah, State University of New York Press, 1988 ; The Mystical Experience in Abraham Abulafia, State University of New York Press - New York, 1988.
Kaplan, A. : The Bahir, Weiser - New York, 1989.
Kaplan, A. : Sefer Yetzirah, Weiser - New York, 1990.
Krakovsky, L. : The Light of Redemption, RCK, 1970.
Laenen, J.H. : Joodse Mystiek : Een inleiding, Kok/Lannoo - Tielt, 1998.
Meyer, I. : Qabbalah, Wizards - San Diego, 1988.
Munk, M.L. : The Wisdom in the Hebrew Alphabet, Mesorah - New York, 1988.
Scholem, G. : De Zohar, Schors - Amsterdam, 1982.
Sérouya, H. : La Kabbale, Grasset - Paris, 1947.
Sperling, H. & Simon, M (vert.) : The Zohar (5 volumes), Soncino Press - New York, 1984.
Suarès, C. : The Cipher of Genesis, Weiser - New York, 1992.


SEPHER YETZIRAH

(eerste hoofdstuk uit het Boek der Schepping)

De Traditie van het Gelukkige Leven
van de patriarch Abraham

1:1

Met 32 mystieke paden der Wijsheid
graveerde (Hij) Yah (1),
de Heer der Heerscharen
de God van Israël (2)
de levende God
Koning der Kosmos (3)
El Shaddai
Genadig en Welwillend
Verheven en Groot
Verblijvend in de eeuwigheid
Wiens naam Heilig is -
Hij is nobel & heilig (4)
En Hij schiep Zijn Kosmos
met drie boeken,
met tekst
met getal
& met sippur (5).

Commentaar :

De uitgangspositie is hier absoluut & virtueel. Deze 'maagdelijkheid' wordt doorbroken door Zijn Scheppingsdaad waardoor Hij Is & Wordt ; wie is Yah ? Hoe staat God-als-Schepper tegenover Yah ? God schept de Kosmos om Zijn Absolute Potentie te confronteren met de relatieve realisatie van één van zijn onderdelen (met het risico van afsplitsing). De wetten van deze Scheppingsdaad garanderen de permanentie van vrijheid & licht.

(1) met 32 mystieke paden ... graveerde (Hij) Yah

In Zijn Eenvoud schept God (uit Zijn Licht) in de Oneindige Ruimte (n.l. dààr waar Hij zich terugtrekt door Zijn Licht tot één punt te contracteren) de Kosmos. Als Heer der Kosmos is God een geschapen Schepper (Groot Architect of Demiurg).

Deze Scheppende Aanwezigheid in de Kosmos wordt door de permanentie der Natuurconstanten uitgedrukt (Kether). Daar de Demiurg en wel voor de duur van één Kosmos voortdurend Zijn Licht kanaliseert, is de Kosmos geen 'gesloten systeem'. Dit betekent dat de energie voorhanden in de Kosmos principieel onuitputtelijk is (er is enkel een aangepast kanaal nodig).

God (ongeschapen) schept door Zijn Licht te verdichten tot één absoluut lichtpunt (Kether). Kether is God begrepen als een actief scheppend beginsel (gepersonifieerd in 'Demiurg'). De Eerste Uitspraak is ook : "Ik ben die ik ben" (543). De Demiurg is geschapen en schept. Hij schept Yah (de Tweede Uitspraak of Chockmah) met 32 paden der Wijsheid. De relatie tussen de Schepper (Kether) en Yah (God als Wijsheid) is van centraal belang. Hierdoor wordt duidelijk dat God voor de qabalist voor alles Wijsheid is.

Door over 'graveren' te spreken maakt Abraham ons duidelijk dat de Demiurg in principe op een gelijkaardige wijze de Kosmos schept zoals God de Demiurg (Kether) schiep (n.l. door iets weg te nemen uit een oorspronkelijke vol-ledigheid).

De meetkundige eigenschappen van het licht ? Deze worden voorgesteld door een vijfdimensionale kubus. De basis hiervan is het 'nominaal' vierdimensionaal Universum (het ruimtetijd-continuum). Het spirituele bewustzijn voegt hier een 'hyper'-dimensie aan toe. Een hyperkubus heeft 32 uiteinden. De 'Elohim' verschijnen in Genesis 32 maal :

- als 10 Uitspraken ('God sprak') &
- als 22 Letters, waarvan
a) drie Moeders ('God maakte')
b) zeven Dubbelen ('God bezag')
c) twaalf Elementalen.

De Letters worden 'netivot' (paden) genoemd. Het zijn individuele scheppingssleutels. De Uitspraken vormen de 'Sephiroth'. Van de 'paden' wordt er gesteld dat ze 'mystiek' zijn (peliyot). Dit komt van 'pala' wat zoveel als 'geheim' & 'verwijderd van de wereld' betekent. Verwant met 'peleh' of 'wonder'. Onder 'wonder' dienen we zowel het parafysische als de bron van Wijsheid te verstaan. De wijze weet hoe hij het leven moet begrijpen om het te veranderen. In en door de verwondering krijgt hij weet van het 'wonder des levens' (cfr. I.2).

Graveren (chakak) verschilt van 'schrijven'. Het veronderstelt immers steeds een oorspronkelijk materiaal (prima materia) waaruit iets weggehaald wordt (terwijl bij schrijven er iets aan het papier toegevoegd wordt). Gods essentie of Licht is de 'Prima Materia' waaruit de Kosmos voortkomt. 'Hij graveerde' herinnert ons eraan op welke wijze God zich dààr terugtrok waar Hij de Kosmos scheppen wou, n.l. door Zijn Licht aldaar tot één punt te contracteren (tzimtzum - waardoor het van polariteit veranderde en werkelijk een lichtfontein werd). Als de mens schept, dan is dat net zoals God Kether schiep.

'Hij' graveerde Yah. Wie is Hij ? 'Hij' werd uit Zijn Licht gegraveerd. Hij, de Schepper, is bijgevolg de Demiurg van de Kosmos (vergelijkbaar met Patanjali's 'Isvara'). Het betreft het archetype van de Oer-Vader, Koning van Zijn Kosmos (de 'saguna Brahman' der Hindoes). Deze 'God als Demiurg' is identiek met de lichtfontein (Kether) & God-als-Schepper (de Vader).

Volgende volgorde is kenmerkend :

1) een Absolute Potentie (God) wil Kosmos ;
2) trekt zich terug uit Ruimte & verenigt Licht ;
3) schept (door repolarisatie) een Schepper ;
4) die Yah met 32 Wijsheidspaden graveert ;
5) Yah : de Wijsheid van de Schepper.

Volgende identiteiten zijn noodzakelijk :

0) 'God' = de ongeschapen Eenvoud ;
1) 'Demiurg' = de geschapen Schepper (Kether) ;
2) 'Yah' = de Wijsheid van de Schepper (Chockmah) ;
3) 'YHVH' = de 'Naam' van deze Wijsheid (Chockmah).

De Demiurg graveert Yah met 32 lichtsleutels. Zij vormen het lichtstelsel waarmee de Schepper Yah emaneert & voedt (n.l. als kanaal). De lichtsleutels kunnen begrepen worden. Het Begrip is het Magister van de Wijsheid. Door Begrip worden de scheppingsvoorwaarden operationeel kenbaar. Echter, enkel door een non-verbale, intuïtieve, universele en niet gedifferentieerde 'Wijsheid' toe te laten kan door een bijzonder weten (Daath) het gezochte co-creatief bewustzijn tot stand komen. Dit heeft met de ademtocht der Uitspraken te maken (cfr. 'sippur'). Het discursief intellect kan niet rechtstreeks met het licht geconfronteerd worden. Begrip bemiddelt daar waar Wijsheid initieert & participeert.

De 32 sleutels worden 'paden der Wijsheid' genoemd. 'Wijsheid' (Chockmah) emaneert uit Kether. Het 'hyper-zijn' van de Schepper (dat als eerste manifestatie absoluut is) loopt (gelijk een vat dat vol is) in zichzelf over. Hierdoor ontstaat de Wijsheid. Immers, het absolute licht heeft nood aan een (relativerend) spectrum van mogelijkheden (Yah, de Naam, Chockmah) waardoor aan de voorwaarden voor een concrete, vormelijke manifestatie (Binah) kan worden voldaan. De Demiurg is inderdaad gebonden aan de wetten van het licht waaruit Zijn Schepping bestaat.

De Demiurg, Yah (Zijn 'Naam') & het Begrip vormen samen de 'Hemelse Triade' (Kether, Chockmah & Binah). Deze is geschapen & scheppend maar is manifest zonder 'gestalte' (d.w.z. het betreft pure geestelijke abstracties). We merken dus op :

0) De niet-wereldse Eenvoud :

de ongeschapen & scheppende Goddelijke Eenvoud (Ain, Ain Soph & Ain Soph Aur) ;

de Scheppingsdaad

1) De zuivere lichtwereld :

de geschapen Schepper of Demiurg die zonder gestalte is (d.w.z. louter 'abstract') : Kether, Chockmah & Binah - of het Christelijk 'Rijk der Hemelen' ;

2) De werelden der manifestatie (gestold licht) :

de geschapen, niet-scheppende & concrete Kosmos (de zeven Constructies -Natuurwetten- die de Kosmos funderen).

SY leert ons dat naast a) Zijn Licht (ongeschapen & scheppend) en b) het nà contractie ontstane lichtpunt (de Demiurg, geschapen & scheppend) Wijsheid centraal is voor de levende kennis aangaande Zijn Scheppingsdaad.

Kether zelf hyper-bestaat. D.w.z. de Schepper 'is' zowel virtueel (ongeschapen) als reëel (geschapen). Dit brengt met zich mee dat niettegenstaande de Schepper ervaarbaar is (mystiek) Hij niet in categorieën is onder te brengen (en dus onbegrijpbaar blijft). Dit garandeert de exclusiviteit van het convenant tussen de mens en zijn Schepper. Het verstand kan er niet bij, terwijl het hart ervan overloopt & de scheppingsdaden voor zichzelf spreken (& die de wijze met verwondering verbijsterd 'in de stilte' hoort).

Kether 'is' altijd al onderdeel geweest van God. Kether, het 'principium creationis' & 'perpetuum mobile' is de enige Sephira die echt 'eeuwig' kan genoemd worden. Waar het 'bestaan' steeds tijdelijk is, drukt de Ene Monade steeds paradoxaal maar onaflatend het principe van het 'voortdurend worden' uit, waardoor aan de eeuwigheid een onbegrijpelijke dynamiek toegekend wordt ... Is het niet deze 'dynamiek' die de Idee van een kosmisch 'Omega' (of het einde van de Kosmos -'t Jubileum van Kosmos- door contractie) & de 'wording' van vele Cosmoi ondersteunt ? Enkel wanneer het 'Omega' van de Cosmoi ingeroepen wordt (door qabalisten treffend het 'Jubileum van het Jubileum' genoemd) & het duidelijk wordt hoe Kether uiteindelijk maar één Lichtpunt is in een oneindige Ruimte van mogelijke Lichtpunten, overvalt ons opnieuw de onuitsprekelijke Grootheid van God (éénmalig & voor altijd).

Het hyper-bestaan van de Schepper is een 'kosmisch lichtsacrament'. Gods Absolute Potentie wordt neergeslagen in een eindige maar steeds open Geschapen Orde (Zijn Demiurg die de Kosmos voortbrengt). Eindig omdat er slechts Tien Uitspraken terzake voorhanden zijn. Open omdat de totale bruikbare energie in Kosmos voortdurend stijgt (door de permanentie van de repolarisatie van Zijn Licht door Zijn Demiurg betrokken in een sacrament dat zo lang duurt als de levensduur van Kosmos). Hierdoor bestaat er zoiets als 'Natuurconstanten' (de resultanten van het sacramenteel hyper-bestaan). Door een nieuwe Scheppingsdaad ontstaat daarna een nieuwe Kroon.

De grootmeesters begrijpen met Wijsheid de parameters van het geschapen licht. Dit licht is de actieve afspiegeling van het 'Grote Werk' van de Demiurg : voortdurende Initiatie. Daar het 'wezen' van het licht (Kether) nooit verandert, impliceert Wijsheid de juiste toepassing van de Demiurgische Potentie.

Het licht is 'neutraal'. Wijsheid is 'positief', d.w.z. brengt iets voort. Begrip is 'negatief' ; 'spiegel', 'matrix', 'grote zee' of 'baarmoeder' waarin de Wijsheid een zaadje plant. Als Kether het 'wezen' bevat (licht) & Chockmah ons de 'scheppingsformule' (de Naam) aanreikt, dan levert Binah de 'parameters' of relatieve begrenzingen (voorwaarden) noodzakelijk voor een concrete en permanente (verlichtende) realisatie.

De kern van alle Wijsheid betreft de actieformule (of 'logos') waarmee de Kosmos geschapen werd. Dit is YHVH, de onuitspreekbare 'Naam'. Omdat Wijsheid niet discursief is (maar louter intuïtief, d.w.z. onmiddellijk waarheidsbarend) is het niet mogelijk Wijsheid te begrijpen ('uit te spreken') zonder ze te verliezen. Wijsheid is even ongrijpbaar als Zijn Licht, terwijl met Begrip God enkel als een Onbegrensde Ruimte van mogelijkheden kan gevat worden. De wijze is in staat Zijn Eenvoud enkel te ervaren als de permanente invloed van de voortdurende produktie van energie ('sub specie aeternitatis'). Dit gaat niet verder dan Kether. Alles wat verder ligt dan Kether is immers zuiver Goddelijk.

Alles wat uit de Demiurg voortkomt is onderdeel van Hem. De gehele Kosmos emaneert bijgevolg binnenin Kether. De Wijsheid begrijpt de Schepper als de Heer van alle Sephiroth, Yah, YHVH genoemd. Voor de wijze is de 'formule' van Zijn Scheppingsdaad van het eerste belang. De onderdelen van deze formule worden begrepen als een 'vierdelig' Woord (of 'logos') : tetragrammaton (T). Hiermee reikt Yah ons de sleutel van de Wijsheid aan.

De lichtfontein stort haar licht uit op een ritme waarvan de dansstructuur in T neergeschreven staat. T is de Naam van de God van de Wijsheid (of Yah), die door de Demiurg met 32 Paden gegraveerd werd. Deze Naam (YHVH) verdeelt het licht. Dit betekent dat T een 'universele sleutel tot creativiteit' is. Een 'getetragrammatoniseerd' bewustzijn is een 'Goddelijk bewustzijn'.

We merken op dat Zijn Wil & Woord (Ain) Zijn Licht tot lichtfontein maken (Kether) die -geordend door Zijn geschapen Naam (Chockmah)- een begrip (Binah) van Zijn Onbegrensde Ruimte van mogelijkheden (Ain Soph) toelaat. De scheppende wijze weet YHVH te begrijpen & ervaart de Schepper 'van aangezicht tot aangezicht'. Dit is de hoogste vorm van 'communicatie' ('sippur') gegeven aan de mens.

De mystieke ervaring ('unio mystica'), waarbij het bewustzijn in Kether opgaat -de zaadloze samadhi der yogi's- laat geen onderscheid meer toe (waardoor er van 'communicatie' niet meer gesproken kan worden). Zoals uit de Enoch-mythe blijkt, verandert de Kether-ervaring de mens zo dat hij een Goddelijk lichtwezen wordt, en transhumaniseert.

T is de tweede van Tien Uitspraken die de Kosmos in leven houden. De Demiurg (of Kether) & Zijn Naam (of Chockmah) worden door de Letter van het 11de pad (Aleph) van elkaar onderscheiden. Het verschil tussen beide bestaat, maar het is uitermate subtiel. Aleph vat de gehele qabalah samen met het beeld van de os, de gecastreerde en gedomesticeerde stier (cfr. 'yug' of 'het juk opleggen', de stam van 'yoga'). Ook met 'lucht', 'ademtocht', of 'spraak'. Scheppen zonder 'spreken' kan niet.

De Schepper graveert Yah, die YHVH als Zijn Unieke Naam draagt. Passen we T toe op de relatie tussen de Demiurg (1) en Yah (2) (Zijn Wijsheid), dan staat het puntje van de Letter Yod voor de Demiurg (of Kether). De rest van de Letter staat dan voor Yah. Tussen beiden is er enkel 'ademtocht' (Aleph). Ademtocht maakt Yod tot één letter. De Schepper (1) emaneert Yah (2) als Vader. De 'tienduizend dingen' (Binah, de Moeder, He, 3) emaneren uit Yah. In Binah vinden we de basisvoorwaarden der manifestatie : polarisatie. De He splitst uit in Vau (de Zoon) en in Hé (de Gevallen Dochter).

In Atziluth & Briah is de omnipotentie van de Schepper permanent ervaarbaar. Aldaar is er slechts scheppende lichtenergie. Immers, de Demiurg emaneert allereerst gerepolariseerd Licht, dat non-duaal en non-lokaal de gehele 'holte' (waarin de Kosmos het licht zag) interpenetreert en oplicht. Door 'ademtocht' (door Yahs Naam uit te spreken) schept de Demiurg het 'concrete'. Eerst als Eerste Oorzaak -Briah-, vervolgens als gevolg -Yetzirah- en tenslotte als grofstoffelijke materie (de fysieke werkelijkheid - Assiah).

(2) de Heer der Heerscharen

de God van Israël

Yah is 'Heer der Heerscharen'. Deze uitdrukking is identiek met de Zevende Uitspraak (ook 'Heer der Heerscharen'). De Zevende Uitspraak betreft de Goddelijke Liefde. Tussen de Schepper (Kether), Yah (Chockmah) en de Liefde (of Netzach) bestaat een 'bijzondere verwantschap'. Wijsheid is immers universele liefde.

Wie echt lief heeft, treedt onmiddellijk in relatie met Yah. Méér nog : de ware liefde is de 'sterkste' kosmische energie omdat ze rechtstreeks, onbemiddeld & onuitputtelijk uit Kethers hyper-bestaan Wijsheid put. Hier leren we dat we niet kunnen scheppen als we niet kunnen liefhebben. De Wijsheid groeit zodra we weten (Daath) hoe God permanent lief te hebben.

Yah, God der Wijsheid, is de God van Israël. Gods Kosmos is Zijn volmaakte realisatie in de dualiteit. Op Aarde wordt dit kosmisch perspectief begrepen als een Koninkrijk (de Tiende Uitspraak, Malkuth). De mens (als meest ontwikkelde diersoort op Aarde) moet van deze Aarde één Koninkrijk maken ... Hoe 'Israël' vatten ? Immers, SY verwijst hier (naast andere interpretaties) ook naar een welbepaalde socio-culturele entiteit. Hoe de grenzen van een dergelijke relatieve entiteit in overeenstemming brengen met de universele lichtmetafysica ? Hoe een dergelijke gemeenschap definiëren ? Daar dit niet eenvoudig is, moeten we de oorspronkelijke betekenis begrijpen & die aan de onuitspreekbare potentie der intuïtie toevoegen.

Op dit punt wijkt mijn commentaar af van de zogenaamde orthodoxe visies (van geleerde rabijnen). Het onderscheid tussen 'exoterisch' & 'esoterisch' speelt hierin een cruciale rol. Torah & Talmud vormen de ziel van de 'exoterie' (boek). Niettegenstaande SY zonder meer impliciet met deze 'exoterische' leerstellingen (die de respectabele Joodse cultus animeren) te harmoniseren is, kan er gesteld worden dat elke (sociale) 'exoterie' de 'oppervlaktestructuur' (bovenbouw) weergeeft van een impliciete 'dieptestructuur' (onderbouw) die 'esoterisch' blijft. De esoterie betreft een onmiddellijke, onbemiddelde & directe ervaring van Kether.

Aangenomen dat SY een esoterisch geschrift is, dan rijst de vraag hoe 'Israël' in te vullen ? Welnu, Israël verwijst niet uitsluitend naar een 'uitverkoren' natie ! Een dergelijke reductie zou in strijd zijn met de onuitsprekelijke goedheid des Heren. Laten we duidelijk spreken : 'Israël' is in de eerste plaats het geheel van alle 'uitverkorenen', zij die 'gezegend zijn door onze Vader' (de Eshim). M.a.w. enkel Yahs 'zegen' waarborgt de 'redding van de ziel' & de continuïteit van de traditie van het convenant. De 'exoterie' van voorschriften & wetten betekent niets vergeleken met deze directe & transformerende ervaring van de Wijze God.

Het is echter niet zo dat we (zoals Thomas van Aquino) 'de zegen van de Heer' kunnen loskoppelen van de intellectuele discipline. In de richting van Maimonides denk ik dat de ontwikkeling van het intellect een noodzakelijke (maar geen voldoende) voorwaarde is om de intuïtieve aanschouwing als vermogen te kunnen ontwikkelen. Zonder rede geen werkzame intuïtie ...

Dit betekent dat voor zover we de richtingaanwijzers op het pad in gemeenschap delen, we sowieso een exoterie in het leven roepen. Het Judaïsme betreft dus een geldige, aangepaste en zinvolle exoterische aanvulling en/of praktische inspiratiebron bij enige vorm van 'extatische qabalah'. Dit vatten is begrijpen waarom alle grote qabalisten eveneens geschoold waren in Torah, Talmud & Zohar. Vormen zij een cultuurgebonden weefsel dat het universeel & tijdloos convenant tussen Yah & mens uiterlijk vrucht laat dragen ?

(3) de levende God

Koning der Kosmos

De uitdrukking 'de levende God' verwijst traditioneel naar Yesod, de Negende Sephira. 'Koning der Kosmos' naar Malkuth, de Tiende Sephira. Deze versregels tonen aan in welke mate de idee van de 'Messias' met de grondslagen van de qabalah verweven is. De Messias leeft, d.w.z. de Schepper kan in vlees en bloed 'incarneren'. Hij is een Koning, d.w.z. draagt de zespuntige kroon der Zelfrealisatie (Tiphareth). Hij is Koning der Kosmos, d.w.z. 'zaakgelastigde' van God op Aarde. De Messias incarneert de Volledige Naam (Chockmah) & is de Initiator van een nieuwe Wet (Binah). Nà Zijn komst zijn Torah & Talmud volledig voltrokken & overbodig ...

Moeten we ervan uitgaan dat Jezus van Nazareth, bijgenaamd 'de Christus', inderdaad de taak van de aan Israël beloofde Messias voltrok ? Dit zou betekenen dat Jezus als Christus de Mozaïsche Wet afwerkt zoals beloofd door Yahveh in Zijn Testament en gezien door de profeet Jesaja. Tevens spreekt Jezus dan als 'Messias' een nieuwe Wet uit (een nieuwe 'geest' -Binah- die een universele interpretatie van 'Israël' als 'een spirituele liefdesgemeenschap' zou mogelijk maken) ...

De kern van de mystieke boodschap van Jezus de Christus ? Het vredig en permanent karakter van de 'gezalfde' bewustzijnstoestand (of 'Rijk der Hemelen'). De Messias ruimt het pad voor een nieuw tijdperk. Jezus verschijnt aan het begin van het Vissen-tijdperk (en voltrekt de Mozaïsche Wet uit het Ram-tijdperk). Hij plaatst de Mens tussen de Hemel (YH) en de Hel (VH) door het priesterschap terug te voeren tot een kwestie van een vurige innerlijke verzonkenheid in Zijn Liefde (shin). Spreekt SY (in latere hoofdstukken) niet expliciet in een astrologische (cyclische) symboliek ?

Heeft Jezus de Wet opengebroken en vervolgens een vrije weg gebaand voor allen die de Boodschap van de Vissers der Mensen in hun Zelfgerealiseerd hart (6) willen meedragen ? Jezus voltrekt Yahs Wet (de 'logos Aeonos' van het Ram-tijdperk) en introduceert de Wet van 'Christus' (waarin Zelfrealisatie door naastenliefde centraal staat).

Net doordat de Messias een nieuwe Wet in het leven roept, vergeeft Hij alle zonden (of inbreuken tegen de oude Wet). Wanneer het incarnatielichaam van de Messias sterft, schept Hij een 'kanaal' waarlangs nadien zij die Zijn Wet naleven opklimmen kunnen om via Zijn Heilige Geest (Binah) de Vader (Kether) rechtstreeks te ervaren. Het is duidelijk dat de 'Christelijke' genade (Chockmah) hiermee samenhangt. Deze 'genade' is de welwillendheid van de Schepper 'toegankelijk' te zijn (via Zijn Zoon).

Petrus zondigde tegen de Geest van Jezus door Hem wetens en willens tot drie maal toe (3 = Binah) niet te herkennen. Dit betekent dat de zonden gedaan door Petrus (en de Kerk die hij initieerde) niet uitsluitend door devotie voor het 'beeld' of de 'matrix' van Jezus (Zijn Geest als Maria, de vierde 'kwaadhelende' persoon) kunnen vergeven worden. De 'militante' Kerk is bijgevolg per definitie een 'Mater Dolorosa' die aan het eind van het Vissen-tijdperk naar de Apocalyptische Babalon neigt (Openbaringen). Dan en slechts dan wordt Christus' Wet voltrokken door de Wet van de Waterman ('ex hypothesi').

De Wijsheid uit de 'oude Wet' wordt in de nieuwe 'Blijde Boodschap' (BB) opgenomen. Yah & de BB worden door Jezus de Christus verenigd om samen YHshinVH (326) te vormen. Jezus verbindt beide met behulp van de Letter van het 31ste pad (de shin) ; het pad van het vurig besef van 'verlossing' ontstaan als gevolg van reiniging en consecratie (door te mediteren op het 'Onze Vader'). Jezus introduceert de liefde als universeel motief van de handeling.

Het is belangrijk volgend qabalistisch onderscheid in te voeren : 'Christus' beëindigt (via Jezus) het 'oude' convenant (of regeling tussen mens en Yah) via de BB. Jezus voltrekt dus de traditie (ledigt ze). Christus (de nieuwe Yah) initieert een nieuw begin (voor de mens op Aarde ; het Pisces-tijdperk). 'Christus' ('de gezalfde') is bijgevolg Chockmah, de 'Naam' van het lichtend liefdepunt dat de nieuwe 'zijnsvoorwaarden' eigen aan de Pisces-tijd omvat. 'Christus' is de Zoon van de Vader 'die in de Hemelen is'. 'Jezus' (en zijn priesters) vormen Binah, de nieuwe 'Kerk', of de Geest beloofd door Jezus (uitgaande van Vader & Zoon). Deze 'Heilige Geest' leert de Wet der Mildheid.

Zelfs het Pisces-tijdperk is tijdelijk ... Hoe voorzag Christus daarin ? Door over een terugkomst te spreken. Hierdoor wordt de universele liefdesgeest losgemaakt van het tijdelijk karakter eigen aan de tijdperkenleer zelf (Yah & Christus zijn tijdelijke 'Namen' voor hetzelfde, n.l. YHVH). Tetragrammaton incarneert in alle tijdperken. Telkens in andere gestalten (dan Yah, dan Christus, dan Aquarius). Aan het einde van het tijdperk komt er immers steeds een 'nieuwe wet' (waardoor de 'cyclus' van de Wijsheid zich voltooit).

Het 'oud' geworden 'Elfde Gebod' (Jezus Christus' liefdesboodschap) wordt door Aquarius voltooid door het ontstaan van een planetair bewustzijn, waarin zowel de belangen van de Mens als de wetten der Natuur evenwichtig aan bod komen (zodat de Mens hier kan overleven).

De ironie wil dat de Kerk van Jezus aan het eind van het Vissen-tijdperk de oorzaak van het kwaad niet (meer) kan omkeren (zelf slachtoffer wordt van de desacralisatie - cfr. Vaticanum II). Incarneert YHVH ijlings omdat de Kerk Petrus' ongeloof in een 'Goddelijk' initiator nà 20 eeuwen Genade nog niet heeft kunnen omkeren ?

De 'oude' Wet (Mozes, David & Salomon) wordt voltrokken zodra de 'nieuwe' Wet (de Geest van Jezus van Nazareth, de Christus) beter in staat is de spirituele mens (gedacht als één gemeenschap) te gidsen naar een co-creatief participeren in, door en voor Yah genaamd YHVH. De kern van elke Wet ? De voorwaarden verbonden aan de vorming van een spiritueel convenant (of 'regeling' tussen God en mens). Wat wil Jezus Christus nu daadwerkelijk van zijn liefdesgemeenschap ? Hoe moet zij de brug tussen zichzelf en Jezus Christus (Zijn 'Geest' & 'eerste terugkomst') 'open' houden om zo 'rein' te blijven (Zijn Geest 'Heilig') ? Wat doet een 'Christen' elke dag ? Zijn orthopraxie ? Het 'Onze Vader' bidden.

Dat 'bidden' een verderzetting is van het Hebreeuwse 'sippur' uit SY komt later aan de orde. Wat we hier wensen aan te stippen is het feit dat het 'Onze Vader' een qabalistische code bevat die het ons mogelijk maakt beide tradities te zien vanuit YHVH. Dit betekent dat we het bewust gebruik van een hyper-dimensie laten groeien door te verblijven in een extra-temporele aanschouwing van een universeel en absoluut (losgemaakt) hyper-zijn dat overal en altijd het particulier en relatief (gebonden) doen doorzichtbaar & verlichtend doordringt.

Kether
Onze Vader die in de Hemelen zijt ;
Chockmah
Geheiligd en heiligend zij Uw Naam ;
Binah
Uw Rijk kome ;
Daath Uw Wil geschiedde op Aarde als in de Hemel ;
Tiphareth
Geef ons heden ons dagelijks brood ;
Chesed
En vergeef ons ;
Geburah
Zoals wij vergeven ;
Paroketh
Leid ons niet in bekoring ;
Qlipoth
Maar verlos ons, want uit U komen :
Malkuth
het Koninkrijk ;
Yesod
de Machten ;
Hod
en de Heerlijkheid ;
Netzach
tot in de Eeuwigheid der Eeuwigheid,
Amen.

(4) El Shaddai
Genadig en Welwillend
Verheven en Groot
Verblijvend in de eeuwigheid
Wiens Naam Heilig is -
Hij is nobel en heilig

De Sephiroth worden van beneden naar boven beschreven. 'El Shaddai' betekent 'Almachtige God' of ook 'Omnipotente Almacht', en wordt met Yesod geassocieerd. 'El Shaddai' leert ons dat God in 'vlees en bloed' incarneren kan (Hij verscheen aan Abraham, Isaac en Jacob, viz. Exodus 6:3). Het visioen van de Wijsheid (Chockmah) wordt een ontmoeting met Yah 'van aangezicht tot aangezicht' genoemd. De profeten moeten Yah direct en onbemiddeld ontmoeten, willen zij voor de rest van hun bestaan doordrongen worden van Zijn Aanwezigheid. Omdat zulks niet in overeenstemming is met het wezen van de mens, wordt eraan toegevoegd dat hij die Hem (als Demiurg of Yah) ziet sterft.

De Negende Uitspraak "El Shaddai el Chaiim" betekent zoveel als "Almachtige God van het Leven en de Levens". Immers, de condensatie van Zijn Licht tot één hyper-zijn (Kether) reflecteert als het licht der eeuwigheid (Tiphareth) en verschijnt in Yesod als het licht van het leven vooraleer het zich manifesteert als fysiek licht (Malkuth). Het moet dus duidelijk zijn dat alle levensvormen hun wezen bestendigd zien door de permanente actie die van Zijn Licht (dat in verschillende 'condensatievormen' aanwezig is) uitgaat. Volgende Sephiroth kanaliseren Gods verlichtende werking zonder omwegen (langs het zogenaamde 'Gouden middenpad') :

Kether één lichtfontein of punt van alternatie

(1) tussen Zijn Licht en 't licht der Kosmos ;

Tiphareth ideaal middenpunt tussen de kosmische

(6) lichtwereld & de fysieke manifestatie ;

Yesod particularisatie & vormgeving van het

(9) licht als vele levensmogelijkheden ;

Malkuth manifestatie van door licht geanimeerde

(10) levensvormen in de fysieke wereld, die

optimaal verwijderd zijn van God zonder hun levensvatbaarheid te verliezen.

De uitspraak "Genadig en Welwillend' vat de grondkwaliteit van de volgende zes Sephiroth samen : Chesed (4), Geburah (5), Tiphareth (6), Netzach (7) & Hod (8). "Verheven en Groot" verwijst naar Binah (3), terwijl "Verblijvend in de eeuwigheid" Chockmah (2) aanspreekt. "Wiens naam Heilig is" staat voor Kether (1), terwijl "Hij is nobel en heilig" de oorspronkelijke Oneindige Ruimte van mogelijkheden aangeeft (Ain Soph Aur).

We zien dus dat Kether zichzelf negen maal differentieert. Door elke Uitspraak wordt de lichtfontein meer en meer opengevouwen. Uiteindelijk bereikt de lichtstroom een punt dat dermate van Gods Eenvoud verwijderd is dat het enkel en alleen naar God terugkeren kan (wil het in leven blijven). Malkuth rust echter op Chaos ... Malkuth, de ultieme manifestatie van God (de Aarde als Koninkrijk), is als eerste onderworpen aan de poging (uitgaande van Satans anti-leven) het kosmisch licht te doven en het leven te ketenen (zodat het niet meer groeien kan en dus uiteindelijk degenereert).

De Tien Uitspraken die de Negen Sephiroth binnen Kether laten ontstaan zijn :

Getal

Sephira

Sfeer

Godsnaam

1

Kether

Kroon

AHYH

2

Chockmah

Wijsheid

YHVH

3

Binah

Begrip

YHVH Elohîm

4

Chesed

Genade

El

5

Geburah

Strengheid

Elohîm Gibor

6

Tiphareth

Schoonheid

Adonai Elohîm

7

Netzach

Overwinning

YHVH Tzabaoth

8

Hod

Luister

Elohîm Tzabaoth

9

Yesod

Grondslag

Shaddai el Chaiim

10

Malkuth

Koninkrijk

Adonai Melech

(5) En Hij schiep Zijn Kosmos
met drie boeken,
met tekst
met getal
& met sippur.

Tetragrammaton betreft de scheppingsformule, de 'opperste code' aangaande de oorspronkelijke regeling (en) (de Zodiac als symbool voor 'alle Tijdperken') tussen de mens op Aarde en zijn Schepper. Een menselijk bewustzijn is 'wijs' zodra het deze formule permanent mentaal uitvoert. Scheppen vraagt dus in de eerste plaats om een permanente staat van verwondering. Hierin openbaart zich dan de oorspronkelijke uniciteit van elk gegeven ogenblik (de eeuwigheid van het 'hier & nu'), waardoor (een waarheidsbarende) intuïtie mogelijk wordt. Deze is niet verbaal & niet discursief. Bijgevolg valt ze buiten de mogelijkheden van het denken. Het betreft een direct waarheidsbarende 'niet-wetende kennis'.

'Sepher' (boek) heeft dezelfde wortel als 'Sephirah'. Elk 'boek' vertelt iets over de wijze waarop de 10 Sephiroth functioneren. Dit betekent dat de qabalah hier als bewustzijnsact wordt omschreven, en wel om al scheppend gelukkig te leven & zo te blijven leven.

De 10 Uitspraken (& Sephiroth) & de 22 Fundamentele Letters vormen een gestructureerd model (of Boom van het Leven). Dit model is een 'tekst' (sephar), een blauwdruk van het (Goddelijk) Intellect. De Bijbelse uitspraak 'En God sprak' (343) toont de verwantschap aan tussen tekst (of taal), 'spreker' & het geschapene.

De Tien Uitspraken (tekst) worden door de Demiurg uitgesproken. Door ze 'uit te spreken' (ademtocht met tekst te vervoegen) wordt Kosmos geschapen. Kosmos (als regeling) is Zijn Uitspraak ; Zijn welgeordende Ademtocht (ruach) ... Ook : Kosmos is de 'levende' tekst van de Schepper. De grenzen van de scheppende tekst omsluiten dus al het geschapene.

De Sephiroth emaneren uit Kether zonder Kether te verlaten. De natuurlijke getallen zijn allen een veelvoud van 1. Getal (sephar) toont aan dat niettegenstaande Hij 10 maal sprak, Hij wezenlijk maar één keer gesproken heeft. Elk getal drukt de eenheid opnieuw uit, echter telkens vanuit een nieuw perspectief. Hierdoor bestaat Kosmos 'in de tijd'.

Indien we 'sepher' met ruimte en 'sephar' met tijd vergelijken, dan betreft 'sippur' (of 'communicatie') de 'quintessense' of 'vijfde dimensie'. Aan de vierdimensionale 'kubus' van het Aardse bestaan wordt een vijfde 'hyper'-dimensie toegevoegd. De spirituele dimensie gaat over de 'nominale' empirisch-formele werkelijkheid heen. Ze veronderstelt een intuïtieve aanschouwing van Kosmos die enkel gegeven is zodra het intellect volledig begrijpt waarom & hoe het principe van het niet-weten (agnosia) het gehele rationele gebeuren doordringt. Nà zich op deze wijze te hebben geledigd, groeit de Wijsheid als een permanent bewustzijn van de voorschijn van het vele in het licht van de impliciete éénmakende horizon (de Demiurg). De Wijsheid drukt zich uit in een Magister (Binah) waarin de scheppingsvoorwaarden begrijpbaar neergeslagen worden.

Het wordt duidelijk dat het scheppend bewustzijn met behulp van tekst & getal het spreken van de Schepper nabootst door de scheppende intentie te vervoegen met ademtocht. 'Ademtocht' is het medium tussen de micro & macro-Kosmos. Door het 'woord' (tekst & getal) op een correcte wijze 'uit te spreken' worden de fijnstoffelijke voorwaarden gecreëerd die de realisatie van de intentie mogelijk maken.

'Sippur' betreft dus de vorming van een 'noëtische vorm' (gedachtevorm) die onder invloed van de 'verlichting' door 'ademtocht' geactiveerd wordt & materialiseert (vgl. de vorming van een 'golem').

Zodra de mens in staat is te scheppen in overeenstemming met het 'kosmisch plan', zullen zijn scheppingsdaden zich (geholpen door de kosmische inertie) aanwijsbaar, snel, discreet & in goede orde manifesteren. In het andere geval wordt de qabalist door het 'Jehovitische Vuur' verslonden ; immers, niemand mag de Naam op een lichtzinnige wijze gebruiken ! De Wijze vreest de Heer. Immers, is iets menselijks hem vreemd ?

De term 'Sephira' is ook met 'sippur' verwant. Elke Sephira vormt een kanaal tussen de Demiurg en de mens. De mens kan via de Sephiroth opklimmen en met alle aspecten van Kosmos communiceren. Uiteindelijk bereikt de mens Kether, en wordt hij één met het mysterie van de lichtwording. Dan, net als Enoch, ervaart hij Zijn Gelaat direct ! Net als Metatron overleeft hij dit als mens niet. Hij transhumaniseert (transfigureert).

'Sippur' staat echter ook voor een welbepaalde 'spirituele' communicatietechniek ; d.w.z. het bewustzijn moet beschikken over een 'formule' waarin de onderscheiden stappen of trappen naar Kether ordelijk worden samengevat (een 'Scala Perfectionis'). Tetragrammaton is de qabalistische formule die het ontstaan van de 10 Sephiroth in 4 'werelden' of 'kosmische frequentiebanden' beschrijft. De 'Boom van het Leven' vormt een 'ladder' (van Jacob) tussen 'hemel' en 'aarde' . Deze wordt door de qabalist beklommen met de bedoeling optimaal te communiceren met Kosmos & om zodoende co-creatief het gelukkige leven te realiseren. Door de code van Kosmos te kennen, krijgt hij weet van de kosmische eeuwigheid.

De emanatie (wording van Kosmos) gebeurde in vier 'banden' of 'strata'. De zuivere lichtwereld emaneerde als eerste. Deze wereld vat de universele scheppingsprincipes samen die eigen zijn aan het licht der Kosmos (het vormeloze 'lichtlichaam' van de Demiurg).

Gezien vanuit Zijn Licht vertelt deze wereld iets over hoe God Zijn Licht repolariseert ; hoe het licht van de Demiurg de Schaduw van Zijn Licht is. Nà Atziluth (Vuur/Yod) komen de werelden der manifestatie :

a) de wereld der scheppende ideeën (He/Water) ;
b) de wereld van de beeldende vorm (Vau/Lucht) en
c) de wereld der realisatie (Hé/Aarde), de 'nominale', vierdimensionale werkelijkheid (waarin spirituele energie een onomkeerbare dichtheid vertoont).

'Sippur' impliceert een bewustzijn dat thuis is in alle werelden. Dat m.a.w. in staat is vanuit Assiah op te klimmen en via de Sephiroth en de Paden (of Fundamentele Letters) Atziluth te bereiken. Dit gebeurt met behulp van 'tekst' & 'ademtocht' (correcte uitspraak).

De verwantschap met 'bidden' ligt voor het grijpen. Het is mogelijk de Mosaïsche Wet (Tien Geboden) met de 10 Sephiroth en de centrale Christelijke gebeden (het 'Onze Vader' & de Bergrede) door te verbinden. Zodoende beschikken we over een 'tekst' die vervoegd met 'ademtocht' in staat is een levende spirituele vibratie aan het bewustzijn toe te voegen (waardoor het co-creatief participeren kan). Hierdoor wordt het duidelijk dat Yah en Christus twee 'actualiserende' benamingen zijn voor YHVH, de Naam van de Demiurg. Yah actualiseert de Naam voor wat het Ram-tijdperk betreft ; Christus voor wat het Vissen-tijdperk aangaat. Moge de continuïteit die we tekstueel kunnen opmerken tussen beide actualiseringen van het convenant tussen God en de mens, bijdragen tot een nauwkeurige bepaling van de 'Wet' van Aquarius. Immers, ook deze Wet zal de onuitspreekbare scheppende Naam Gods hanteren ...

De 'tekst' van Abraham, Mozes & Jezus.

Een Eenheidsgebed.

1. AHYH : Ik ben (die ik ben)

"Ik ben YHVH Uw God (...) Naast Mij zult gij geen andere goden hebben." ;

"Onze Vader die in de hemelen zijt." ;

"Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen." ;

2. YHVH : Gods Naam

"Gij zult geen beelden maken (...)" ;

"Geheiligd zij Uw Naam." ;

"Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten." ;

3. YHVH Elohim : de Naam van Goden & Godinnen

"Gij zult de Naam (...) niet misbruiken (...)" ;

"Uw Rijk kome." ;

"Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden."

------ YHVH eloa'v Daath : de alwetende Naam -------

"Uw Wil geschiede op Aarde als in de Hemel." ;

(in naam van Christus)

4. El : God

"Onderhoud de Sabbat (...)" ;

"en vergeef ons onze schulden" ;

"Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden." ;

5. Elohim Gibor : God Almachtig

"Eer uw vader en moeder (...)" ;

"zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren." ;

"Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden." ;

6. Adonai Elohim : de Heer van Goden & Godinnen

"Gij zult niet doden." ;

"Geef ons heden ons dagelijks brood" ;

"Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien."

Paroketh --- "En leid ons niet in bekoring" ; ---

7. YHVH Tzabbaoth : God der Heerscharen

"Gij zult geen echtbreuk plegen." ;

"tot in de Eeuwigheid der Eeuwigheid. Amen.".

"Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden." ;

8. Elohim Tzabbaoth : Goden & Godinnen der Heer- scharen

"Gij zult niet stelen." ;

"en de Heerlijkheid" ;

"Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der Hemelen." ;

9. Shaddai el Chaiim : de Almachtige Levende God

"Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen."

"de Machten" ;

"Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil." ;

Qlipoth -- "maar verlos ons van het kwade, want uit U komen : "

10. Adonai Melekh : de Heer die Koning is

"Gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste."

"het Koninkrijk" ;

"Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.".

De eerste drie verzen vatten de grondbepalingen eigen aan de 'Goddelijke' wereld van Atziluth samen. De Demiurg heeft een permanente en ultieme identiteit. Deze 'permanentie' wordt enkel doorbroken aan het eind van een kosmische cyclus (wanneer God de holte waarin Hij Kosmos schiep terug opvult met Zijn Licht, d.w.z. wanneer Hij het Jubileum van Kosmos viert).

Zij is ultiem omdat er in de geschapen orde geen enkele kracht of instantie bestaat die een vergelijkbare 'zijnsintensiteit' bezit. Het 'hoger bestaan' van de Demiurg betreft een 'hyper-zijn', dat verder staat dan 'werkelijk' (Kosmos) & 'mogelijk' (God). Daarom is het menselijk intellect (dat in het beste geval in staat is te 'begrijpen') onmachtig om de geschapen & scheppende Demiurg te omschrijven. Zijn 'potentie' als Lichttransformator betreft immers de limiet van de eenheid (1) gedeeld door het 'niets' (of virtueel 'alles') van de vol-leegte (0), m.a.w. benadert oneindig.

'Ik ben die ik ben' (Ehyeh Asher Ehyeh - 543) wordt ook vertaald als 'Ik ben wat (ik) ben' of als 'Ik ben dat (ik) ben'. Deze Eerste Uitspraak maakt de gehele Kosmos mogelijk. Zij definieert het 'hyper-zijn' van de Demiurg ; Hij die zijn eigen zijn is (zijn eigen gerealiseerde mogelijkheid). Daarom is er in Kosmos geen ander buiten Hem. Zonder enige breuklijn is Hij het 'Opperste Zijn'. Net omdat we het over een hyper-zijn hebben, omvat dit Demiurgisch bestaan zowel het 'werkelijke' als het 'mogelijke'. Als alternatiepunt tussen Gods Eenvoud en Zijn Kosmos blijft de 'Vader' onvatbaar en wezenlijk anders dan enig creatuur.

De 'hemelse' staat van de Vader wijst erop dat Hij in de voortdurende aanschouwing van Zijn Licht is.

De 'heiligheid' van Zijn Naam (of Zoon) heeft alles te maken met het feit dat het wezen ervan abstract is (d.w.z. geen 'vorm' kent). Het unieke scheppingswoord kàn niet in vormen gevat worden (ook niet in 'woorden').

De rijkdom gegeven door de Naam is het resultaat van een juist gebruik ervan. Indien het bewustzijn met toewijding, liefde en ontzag de Naam Gods uitspreekt, dan treedt het binnen in het 'Rijk der Hemelen' dat 'in de mens is', d.w.z. zich potentieel in zijn bewustzijn schuil houdt (de Heilige Geest of Binah).


1:2

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
en 22 Fundamentele Letters :
Drie Moeders,
Zeven Dubbele
en Twaalf Elementalen.

Commentaar :

Abraham zal in deze en volgende paragrafen de 'onuitspreekbare' Sephiroth nader toelichten. Hiermee wordt het duidelijk dat zij bedoeld zijn als de 'sporten' van een ladder tussen hemel & aarde (vgl. de Ladder van Jacob). Zij vormen 'kanalen' tussen boven en beneden. Het bewustzijn is in staat via de Sephiroth in direct contact te komen met de bron van het licht : Kether. De Sephiroth mogen niet 'vereerd' worden (of voorwerp worden van gebeden). Méér : het is niet mogelijk de Sephiroth te beschrijven. Terwijl de paden individuele expressievormen zijn, komt er niets uit de fysieke wereld overeen met de Sephiroth. Samen vormen zij het spirito-mathematisch netwerk van kernpunten dat de gehele Kosmos in leven houdt, elke Sephira op haar stratum van de kosmische werkelijkheid.

Toch kunnen we ze begrijpen als de 'energieknooppunten' van de Demiurg, en vormen ze samen het 'lichtlichaam' van de Schepper. Het bewustzijn kan zich 'openen' voor de lichtfrequentie eigen aan elke Sephira & kan via 'imitatio' (of 'resonantie') mee gaan trillen met een bepaalde Sephira.

Lukt het bewustzijn erin deze frequentie bij wil (bemiddeld of onbemiddeld) op te roepen dan en slechts dan is er sprake van een 'inwijding' in de betrokken Sephira (waarna aan dat bewustzijn een blijvende 'graad' wordt toegekend). Het is duidelijk dat de Sephiroth achtereenvolgens van Malkuth (10) tot Kether (1) geassimileerd moeten worden. Het is dus niet mogelijk de graad van Hod te verwerven zonder eerst de graden van Malkuth & Yesod te hebben behaald. Deze 'inwijdingsgraden' vormen een systeem ter classificatie van 'meta-nominale' bewustzijnstoestanden. Tevens vormen zij de hiërarchie in elke 'school van qabalah'. Onafgezien van het feit dat elk bewustzijn in principe Kether bereiken kan, heeft elk bewustzijn een eigen frequentietype.

De benamingen van de inwijdingsgraden kunnen als volgt neergeschreven worden :

0° Elkeen
00° Madrigaal
000° Probationer

-------------------- de Poort -----------------------

Eerste Orde : exoterisch : de Tuin

Sephiroth

Inwijdingsgraad

Inwijdingsnaam

10 (Malkuth)

Zelator

9 (Yesod)

Theoreticus

8 (Hod)

Practicus

7 (Netzach)

Philosophus

------------------ de Sluier -------------------------

Tweede Orde : esoterisch : het Heiligdom

6 (Tiphareth)

Adeptus Minor

5 (Geburah)

Adeptus Mayor

4 (Chesed)

Adeptus Exemptus

-o-o-o-o-o-o-o- Afgrond (boven) -o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-

Derde Orde : theürgisch : het Sanctum Sanctorum

3 (Binah)

Magister Templi

2 (Chockmah)

Magus

1 (Kether)

10°

Ipsissimus

------------------ de negatieve Sluiers ------------------

000 Ain Sof Aur
00 Ain Sof
0 Ain

De 'eerste orde' betreft een school, toegankelijk voor al diegenen die de preliminaire stadia afronden met de 'Eed van Probationer'. Ieder mens is zo mogelijk kandidaat (0° ). Enkel wanneer de mens in staat is 'te zingen over God' (00° ), bestaat er een kans dat een dergelijke eed in alle ernst afgelegd kan worden ! Het betreft de afspraak niets te ontzien in de zoektocht naar het licht.

De 'tweede orde' omvat een gesloten groep van Adepten (die hun Zelf realiseerden). Zij verrichten het 'Grote Werk' ter instandhouding van de Traditie (in het Westen). De 'derde orde' betreft een opdracht in het onzichtbare ter verlichting van de mensheid. Deze ingewijden treden steeds individueel op (als theürgen).

Willen we 22 verbindingen leggen tussen 10 punten, dan ontstaat er een figuur die door 3 horizontalen, 7 vertikalen en 12 diagonalen gekarakteriseerd wordt. Dit is de 'volmaakte' Boom des Levens (de Boom die de Goddelijke Eenvoud uitdrukt). Deze Boom heeft geen 11de pseudo-Sephira, wat aangeeft dat volmaaktheid het onderscheid tussen 'goed' en 'kwaad' niet kent. Immers, Gods Eenvoud wijst zichzelf op geen enkel punt van zichzelf af.

Anders is het gesteld met de 'onvolmaakte' Boom (die de Kosmos weergeeft). Hier treffen we een Afgrond aan tussen Atziluth & Briah en tussen Yetzirah & Assiah. Deze wijzen erop dat door het niet-zijn van Chaos er een radicaal onderscheid is tussen enerzijds het 'Goddelijk' aspect van Kosmos (Atziluth) & het Actief Intellect (de 'nous' - Briah) en anderzijds de meta-nominale realia (Yetzirah/Briah/Atziluth) en de fysieke, zintuiglijke wereld (Assiah). Al dit verwijst naar Malkuth. Verheffen we immers de 10de Sephira tot de positie van Daath (bovenste Afgrond), dan en slechts dan wordt de 'onvolmaakte' Boom 'volmaakt' ... Inderdaad, Malkuth 'rust' op de Omgekeerde Boom van Chaos. Het is in het fysieke (of ondermaanse) dat het bewustzijn met chaotische invloeden af te rekenen heeft. Daath betreft de kennis van het onderscheid tussen 'goed' en 'kwaad' (door de mens gezocht & eerste oorzaak van zijn 'val' in de materie). Zodra hij deze 'kennis' echt bezit is hij 'een God-mens'. Zijn bewustzijn leeft dan 'volmaakt' gelukkig.

De 22 Fundamentele Letters verbinden de 10 onuitspreekbare Sephiroth. De 3 horizontalen worden 'moeders' genoemd, omdat de Letters op zich voor het begrijpend intellect (Binah) staan (de 7 vertikalen hebben met de traditionele planeten te maken & worden gevormd door 7 'dubbele' Letters). De 12 diagonalen komen met de 12 tekens van de tropische Zodiak overeen (ecliptica).

De Paden

Getal

Astrologie

Kether

1

Uranus

Chockmah

2

Neptunus

Binah

3

Pluto

Chesed

4

Jupiter

Geburah

5

Mars

Tiphareth

6

Zon

Netzach

7

Venus

Hod

8

Mercurius

Yesod

9

Maan

Malkuth

10

Saturnus

Gematria

Tarot*

Aleph

11

Lucht/Uranus

1

0 of XXII.Fool

Beth

12

Mercurius

2

I.Magus

Gimel

13

Maan

3

II.High Priestess

Daleth

14

Venus

4

III.Empress

He

15

Aries

5

IV.Emperor

Vau

16

Taurus

6

V.High Priest

Zain

17

Gemini

7

VI.Lovers

Cheth

18

Cancer

8

VII.Chariot

Teth

19

Leo

9

VIII.Force

Yod

20

Virgo

10

IX.Hermit

Kaph

21

Jupiter

20 - 500

X.Fortune

Lamed

22

Libra

30

XI.Justice

Mem

23

Water/Neptunus

40 - 600

XII.Hanged

Nun

24

Scorpio

50 - 700

XIII.Death

Sameth

25

Sagittarius

60

XIV.Adjustment

Ayin

26

Capricornus

70

XV.Devil

Pe

27

Mars

80 - 800

XVI.Tower

Tzaddi

28

Aquarius

90 - 900

XVII.Star

Qoph

29

Pisces

100

XVIII.Moon

Resh

30

Zon

200

XIX.Sun

Shin

31

Vuur/Pluto

300

XX.Judgement

Tav

32

Aarde/Saturnus

400

XXI.Universe

(*) Het toekennen van Tarot-correspondenties is typisch voor de occulte benadering van de qabalah uit de 19de, begin 20ste eeuw (Lévi, Papus, Waite, Mathers, Westcott, Fortune, Regardie). Niettegenstaande er ook tamelijk veel "pseudologica fantastica" in terug te vinden is, kunnen we deze toekenning zeer eenvoudig reconstrueren. Het betreft namelijk een parallellisme tussen de betekenis van de reeds in de Sepher Yetzirah (hoofdstukken 6 t.e.m.8) aangehaalde astrologische zin van elke Hebreeuwse letter met de opeenvolgende 22 Tarot-kaarten die allen een duidelijke astrologisch-alchemistische inhoud kennen.

Het moet duidelijk zijn, dat door tetragrammatonisch gebruik te maken van de Letters de krachtpunten voorgesteld door de Sephiroth door een levend weefsel met elkaar verbonden worden. De Boom des Levens is dus a) (objectief) het produkt van 9 modulaties van 1 lichtenergie (de Sephiroth) én b) (subjectief) de 22 componenten van een universele semantiek die de uitdrukking is van het verleden, ancesteraal gebruik van de Sephiroth door qabalisten & de spirituele mensheid (alle mensen uit het verleden die 'gelukkig' verbonden zijn aan een convenant tussen zichzelf & hun Schepper).

De Letters vormen bijgevolg (als 'Paden') de 'arcana' van de Traditie ; de archetypische vormen van het ancesteraal spiritueel overlevingsgedrag uitgaande van T :

Y : bevestiging : aanvang van de identificatie ;
H : ontkenning : contradictie van de identificatie ;
V : interactie : confrontatie met deze tegenstelling ;
H : resultaat : feitelijk einde van dynamiek & verloop.

De Sephiroth daarentegen zijn de lichtbakens die ervoor zorgen dat elk Pad een begin en een einde kent. Zij vormen modulaties van het Ene Licht-Thema (dat de gehele Kosmos én het convenant tussen mens & God altijd & overal doordringt). Zij worden voor elkaar bereikbaar door & met de werking van de Letters.

Een mens die de Letters via T in resonantie met de traditionele 'arcana' ('egregoren') uitspreekt, treedt toe tot de 'Westerse Traditie', die aanvangt in Mesopotamië, zich ontwikkelt ten tijde van de Oude Egyptenaren & de Greco-Romeinen, om tenslotte als 'underground movement' verder uit te groeien in de Middeleeuwen tot 'mystiek', 'Orientale Lumen', qabalistiek, 'Ordo Templi' & Vrijmetselarij, om tenslotte opnieuw in het daglicht te verschijnen aan het einde van de XIXde eeuw in haar ceremoniële ('Golden Dawn') & theosofische gestalte. In onze eeuw is zij verplicht duidelijker dan ooit tevoren zich te onderscheiden van Chaoïsme, neo-Satanisme (OTO) & de diep gewortelde Cultus van de Boom des Doods. Enkel hierdoor kan deze Traditie inderdaad uitmonden in het ideaal van de Westerse Traditie : een gelukkige gemeenschap van mensen, die op Aarde de universele Wet, duurzame groei, harmonie, levende kennis & licht realiseren.


1:3

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
in het getal van tien vingers
vijf tegenover vijf
met een éénmakend convenant
precies in het midden
in de circumcisie van de tong
en in de circumcisie van de fallus.

Commentaar :

Reeds enkele malen was er sprake van een 'convenant' tussen God & mens (via Abraham). Deze 'overeenkomst' illustreert de 'heilige' relatie tussen de Schepper van de Kosmos en de mens op Aarde. Laten we deze idee nederig aanschouwen. De mens staat immers niet in het centrum van de fysieke werkelijkheid. In deze werkelijkheid is hij slechts één van de vele gerealiseerde mogelijkheden van de universele scheppingsgedachte neergelegd in T & uitgevoerd door het Actief Intellect (in de vorm van vele Zelven die elk één unieke frequentie van het Ene Licht uitdrukken willen). Wat voor bijzonders heeft de mens dat hij aanspraak zou kunnen maken op een bijzonder, 'heilig' convenant ?

De val van Lucifer (naar Satan) heeft te maken met het feit dat de Demiurg de 'mens' uitdacht. De 'mens' zou in de Kosmos zijn maar niet van de Kosmos zijn ... De 'mens' zou in staat zijn met zijn wil de Natuurkrachten te bevelen. Tegelijkertijd zou hij aan deze Natuurkrachten gebonden blijven, en nà verkeerde keuzes hierdoor 'vallen'. De 'mens' zou het resultaat zijn van de deling van het 'Goddelijke' van de Kosmos door de 'entropie' van de kosmische dans ... Satan (razend omdat Hij van plan was aan een ander creatuur -dan Satan- een 'vrije wil' te geven) & Lucifer (benieuwd of de mens zich niet in de kosmische dans zou gaan verliezen) bereiden het Chaotisch anti-leven voor waaruit de 'gevallen mens' uiteindelijk kan 'heropstaan' ... Net omdat de mens een 'borderline creature' is (en dus voortdurend pendelt tussen "l'infini et le néant") begrijpt SY de relatie tussen de mens & de Demiurg als een 'convenant', een noodzakelijke overeenkomst die bijdraagt tot een gezamelijke vrucht, m.a.w. geluk voor heel de mensheid.

In de fysieke wereld manifesteert dat convenant zich enkel in het 'extreem grote' (cosmologie) en 'extreem kleine' (quantummechanica), d.w.z. aan de 'borderline' van het zintuiglijk spectrum. Het blijft echter sprakeloos & paradoxaal. Zelfs de meest geleerde wetenschapper is niet in staat iets zinnigs daarover te vertellen. Zijn 'paradigma' is hiervoor niet uitgerust of geroepen. In de meta-nominale werkelijkheid is daarentegen het convenant eenvoudig vast te stellen, want een mens die zich realiseert, vindt innerlijk geluk. M.a.w. het 'meta-nominaal' convenant gebruikt de fysieke wereld als 'substraat' of 'prima materia' voor een transformerende doorstraling. Op deze wijze komt het convenant neer op een beweging die vertrekt vanuit de innerlijkheid (meta-nominale) & naar buiten treedt als een tedere & discrete 'doorstraling' van elk 'ander' met licht.

Uit de 32 'paden' kunnen de 'termen' van de overeenkomst afgeleid worden. Uit de 'eeuwige' Naam (YHVH) komt een 'tijdelijke' Wet. De 'onsterfelijke' Naam staat in tekens op onze 'sterfelijkheid' uitgeschreven. Zo komen de 10 Sephiroth van de Boom des Levens overeen met de tien vingers van de handen, de 10 tenen met de 10 Qlipoth (of chaotische omkeringen) van de Boom des Doods. Zoals blijkt bestaat de Boom uit drie vertikalen of 'Pilaren' :

Links (zwart)

Midden (goud)

Rechter (Wit)

Shin

Mem

Aleph

Sulphur

Sal

Mercurium

Ritualistiek

Mystiek

Agogiek

Als we op deze wijze de Sephiroth bewust polariseren dan wordt onze aandacht onverwijld naar 'het midden' getrokken. De polarisatie tussen Links & Rechts is een noodzakelijke voorwaarde om een Midden Pilaar te bekomen die ontstaat als gevolg van de spanning die bewust tussen Linker- & Rechterpool geschapen werd. De Midden Pilaar impliceert dat de polaire posities harmoniseren (equilibreren) waardoor groei en manifestatie van het resultaat mogelijk worden. M.a.w. het 'midden' betreft de 'Gulden Middenweg' (de 'Gulden Snede') die mogelijk wordt zodra de polen als twee tegendelen begrepen worden (en niet als tegenstellingen).

De polariteit mens/God is dus vergelijkbaar met de polariteit tussen Linker & Rechter Pilaar. Onoverbrugbaar wanneer Links de absolute tegenstelling van Rechts is (en vice versa). Geharmoniseerd zodra Links een onderdeeltje van Rechts overneemt en Rechts een gelijk onderdeeltje van Links opneemt. Het convenant is dus 'éénmakend' omdat het :

a) polariteit schept om ze vervolgens
b) te harmoniseren door elkaar uitsluitende en absolute consideraties inzake dualiteit te verlaten zodat
c) een Midden Pilaar geschapen wordt. De ware qabalist is bijgevolg steeds een mysticus (ca).

SY geeft ons twee voorwaarden ter vervulling van het convenant (van de Midden Pilaar) :

a) de besnijdenis van de tong : Milah ('circumcisie') betekent ook 'woord'. Bijgevolg kunnen we ook vertalen : "in een woord van de tong" . 'Qabalah' betekent trouwens (naast 'traditie') ook 'van mond tot oor'. Wat betekent deze 'besnijdenis' ?

- het kunnen gebruiken van de geheimen van het Hebreeuws ; het kennen & beschermen (door stilte) van de geheimen van de Torah en het vlot kunnen spreken ;
- het naleven van alle eden en afspraken ;
- het kunnen zwijgen waar dat nodig is.

b) de besnijdenis van de fallus : in Leviticus 12:3 vinden we dat de besnijdenis op de 8ste dag plaatsgreep. In 6 dagen werd Kosmos geschapen. De 7de dag of Sabbath (focus punt van deze Kosmos) betrof de perfectie van de gemanifesteerde werkelijkheid. De 8ste dag vertelde iets over de meta-nominale (subtiele) werkelijkheid (Yetzirah, Briah & Atziluth).

Inzake seksueel-erotische energie het volgende :

- de besnijdenis van de fallus is een fysiek teken waardoor zij die SY letterlijk nemen elkaar kunnen herkennen. Dit kadert in de fysieke interpretatie van Israël. Toch is er méér (niet alle besneden mannen genieten immers van het geluk dat voortvloeit uit het convenant). De besnijdenis is (naast teken) ook een belijdenis. Door de 'fallus te tekenen' (wat niet noodzakelijk fysiek gebeurt) aanvaardt de man dat hij zijn seksueel-erotische energie naar spirituele doelen moet sturen ; m.a.w. de mens moet de gedachten, verlangens, gevoelens en emoties die met seksualiteit en erotiek samengaan transformeren in een nieuwe soort 'energie' die haar wortels heeft in het 'hemelse' (niet in het 'aardse'). Hij moet deze energie aanbieden aan het spiritualisatieproces dat hem dan naar het gelukkige leven voert. Daar zij in haar natuurlijke staat op Chaos rust, zal de keuze voor het spirituele het verzet van Chaos uitlokken (door de échte mens overwonnen).

- in tegenstelling tot de Katholieke (Paulinische) afwijzing van seksueel-erotische energie in het licht van hun versie van het 'Christelijk spiritualisatieproces' (verdringing in plaats van transformatie) wil SY ons duidelijk maken dat het de bedoeling is 'onthechting' te leren en te duiden in en door de seksueel-erotische handeling zelf ! In die zin leunt SY duidelijk aan bij Oosterse tradities (zoals Taoïsme & Tantra) : enkel door seks & erotiek kan men beide meester worden en gebruiken voor de verdere spiritualisatie van het bewustzijn. Het is duidelijk dat de risico's te 'vervallen' groot zijn. Het is echter door eerst een dergelijke spanning in te roepen (en vervolgens te overstijgen) dat de qabalist een authentieke relatie onderhoudt met deze kernenergie van de psychologie van de mens.

- de fallus (hét symbool van de mannelijke creativiteit) besnijden betekent de kern van het 'aardse' opdragen aan het 'hemelse'. Als we weten dat de Vau (van T) evenals de fallus met Tiphareth (6) geassocieerd worden, dan begrijpen we dat nà het fundament geleverd door de keuze (9) enkel opoffering in de daad Zelfrealisatie geeft. Dit betekent dat de man leert tot orgasme te komen zonder zijn zaad te ejaculeren (een buitengewone, levensgevende besparing van energie) ...


1:4

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
tien en geen negen
tien en geen elf
Begrijp met Wijsheid
Wees wijs met Begrip
Onderzoek met hen
en peil vanuit hen
Plaats elk ding op diens wezen
En laat de Vormer op Zijn Fundament zitten.

Commentaar :

Ziehier de pijler van de gehele qabalistische wijsbegeerte. Het betreft een mathematische 'metafysica', een methodologie, een onderzoeksobject en een theogonie.

Al het geschapene (inclusief de Demiurg) of Kosmos (objectief) is identiek aan de eerste 10 getallen uit de Natuurlijke Verzameling zonder 0. Het niet-geschapene (God & Chaos) wordt vergeleken met 0. God op een positieve wijze (vol-ledigheid) & Chaos op een negatieve wijze (het niet-bestaan). Kosmos is niet negen (waardoor (0) God = (1) Kether zou gelden), d.w.z. God (0) is steeds logisch eerst. Kosmos is niet elf (waardoor God onderdeel zou worden van de Sephiroth die binnen de natuurlijke logica van de verzamelingenreeks noodzakelijk slechts 10 van getal kunnen zijn), d.w.z. God staat buiten Zijn Kosmos.

Omdat de qabalist (subjectief) in de Kosmos aanwezig is (deels onderhevig is aan dimensionale beperking) kan hij niet anders dan ervoor zorgen dat zijn 'weten' een 'levende kennis' (Daath) is, d.w.z. afgestemd is op de cycli van het kosmisch (gemanifesteerd) bestaan. Daath bezitten betekent eerst 'begrijpen met wijsheid', d.w.z. een getransformeerd 'praktisch weten' (Hod & Geburah) of 'Binah' (Begrip) gebruiken. Een dergelijk 'begrijpen' is de 'apex' van een Briahtisch rationeel model van de Kosmos (onderdeel van het Actief Intellect) dat in tegenstelling tot de redelijke kennis (formeel-empirische 'wetenschappelijke' kennis) wél intuïtie vat.

De intuïtieve kennis volgt op de rationele kennis.

Zoals bij Spinoza wordt bij de qabalisten (Spinoza bekend via Maimonides) de rationele kennis door de 'intuïtieve kennis' bekroond. Deze vorm van kennis impliceert het direct & onmiddellijk kennen van de 'naaste' (eerste) oorzaak van een bepaalde werkelijkheid, het vatten van haar 'causa proxima' door een schouwen in de eigen (geoptimaliseerde) ratio (de grondvoorwaarde voor de groei van Daath door levenservaring). Deze kennis gaat samen met een éénmalige betreding van het 'Sanctum Sanctorum' (of Atziluth). Voor Spinoza is er maar één ding dat men onmiddellijk vatten kan, en dat is God. De qabalist voegt daaraan toe 'als Demiurg', d.w.z. begrijpt de Kosmos als Zijn Schepping zonder evenwel God en Kosmos identiek te denken. Spinoza's pantheïsme (en 'verborgen' panentheïsme ?) verschilt duidelijk van het panentheïsme verdedigd in SY. Hierin is God gelijk aan Kosmos voorzover Hij (altijd) is wat Hij is (Kether), d.w.z. één Demiurg, maar verschilt Hij daarvan door een eenvoudige vol-ledigheid die de mens altijd zal ontgaan en die onuitspreekbaar is (0).

Hier botsen we tegen de uiterste limiet van de intuïtieve kennisvorm zelf. God kan niet begrepen worden. Daar is méér voor nodig dan begrip ... Dit is dan 'wijs zijn met begrip'. Nà het culminerend punt van de rationele kennis, die met begrip zich naar een 'hogere kennisvorm' (de intuïtie of de Wijsheid, Chockmah) richt (en dus 'begreep met wijsheid') moet de qabalist via levenservaring de balans tussen Begrip (rede) en Wijsheid (intuïtie) leren kennen (Daath). Enerzijds kan dit wanneer a) nà 'intuïtief' begrip er een 'begrijpende' wijsheid komt die b) standvastig is. Is het eerste niet het geval dan is er 'begrip' zonder wijsheid (onwetendheid). Is het laatste niet het geval dan is er 'wijsheid' zonder 'begrip' (krankzinnigheid).

Kent de begrijpende wijze God ? Yah is de wijze die begrijpt dat de Schepper waarvan hij 't aangezicht gezien heeft de lichtfontein is waaruit de Kosmos stil losbarst als een oneindige veelheid van lichtstralen (en Ik ben er één van). Van deze fontein genieten is voor de wijze 't hoogste goed. Het betreft de bevrediging van het verlangen één te zijn met een Goddelijke Waarheid zonder daarbij enige menselijke waardigheid te verliezen, integendeel. Een wijze geneert zich niet om fier te zijn op zijn blijvende vriendschap met de Schepper !

Kent de begrijpende wijze God ? Neen. Zelfs Yah kent God niet. Het geschapene kent zijn Schepper niet. De echte, éénvoudige, ene, ware, almachtige God is voor al wat Hij schept een 'Deus Absconditus'. Enoch noch Metatron kent God. Zelfs Christus kent God niet ! Waarom niet ? Omdat Yah, Enoch, Metatron & Christus bestaan. Omdat zij (slechts) de volmaakt gerealiseerde ordeningen (microcosmoi) zijn die volgen nà de contractie van Zijn Licht. Ziet God Zichzelf maar éénmaal aan 't einde van de Cosmoi ('t Jubileum van 't Jubileum) ? God heeft dus nog nooit 'bestaan', want Hij is nog steeds voor Zichzelf (slechts) zuivere mogelijkheid, virtualiteit, pure potentialiteit zonder meer.

Het Christusvisioen (viz. Dante in Paradiso, Canto 33) is buitengewoon krachtig. Het openbaart de gehele Kosmos als het grote Project (de Universele Roos) van een Scheppende (licht) Vader, die in Zichzelf Zijn eigen Woord (Christus) door Zijn Zoon (Jezus) laat uitspreken, waardoor uit Beiden een universeel geestelijk voertuig van genade en liefde voortkwam. Wat nu over het licht zélf ? Waarvandaan komt nu dat licht dat zo fel in en rond de Vader leeft ? Wel, is er verder dan de Vader niet nog iets wat we voortdurend vermoeden maar nooit of te nimmer ingelost zullen zien (tenzij we allemaal samen bij 't Jubileum van 't Jubileum -God die God kent- ermee éénvormig en één worden) ? Wie zal het zeggen ? Wie zal het ontkennen ? Enkel het niet-wetend kennen (Daath) kan hierop antwoorden. En wel door erop te wijzen dat zolang de mens dimensionale beperkingen ondervindt, hij voortdurend door een uitgestelde horizon beduveld wordt om een eeuwige toenadering Gods te realiseren (waarin hij niet lukt, immers God 'is' niet).

SY reikt ons verder nog een onderzoeksobject aan. Het 'Begrip' dat we bereiken kunnen (door de intuïtieve resultaten te verwerken in het finaal oordeel) moet ons aanzetten tot een studie van de werkelijkheid, een classificatie van Kosmos vanuit de Sephiroth. Het menselijk bewustzijn visualiseert de Sephiroth en neemt vervolgens de Kosmos waar als hun manifestatie. Hierdoor ontstaat een 'Codex de Arte Qabalistica' of 'correspondentielijst' waarin we alle traditionele analoge representaties van de Sephiroth kunnen terugvinden. Deze analogieën maken het ook mogelijk de visualisaties 'aan te kleden' waardoor de mate van 'resonantie' toeneemt.

Deze studie heeft echter als voorwerp achter de 'essentie' van de werkelijkheid te komen en deze vast te leggen, d.w.z. door gebruik te maken van de 'intuïtie' (Chockmah) en door deze inzichten te ordenen in een universele semantiek (Binah) komen de intrinsieke kwaliteiten van elk willekeurig object vast te staan. Het bewustzijn is nadien dan ook beter in staat zich in de Kosmos te plaatsen. Naast 'onderzoek' kan er ook met behulp van de Sephiroth 'gepeild' worden. Het Hebreeuwse 'chakar' impliceert echter in het bezit komen van de 'ultieme kennis' over een bepaald voorwerp. Deze ultieme kennis is het gevolg van een systematisch 'over en weer' gebalanceer tussen verbale, rationele kennis (Binah) en non-verbale, intuïtieve kennis (Chockmah), d.w.z. sluit aan bij de 11de pseudo-Sephira 'Daath'.

Door een willekeurig object aan de hand van de Sephiroth 'te peilen', verheft men dat voorwerp. Immers, de qabalist die de 'ultieme', 'essentiële' kenmerken & kwaliteiten van iets te weten komt, schept een 'resonantie' tussen dat zijnde en diens essentie (via de Sephiroth die de ultieme kenmerken 'blootleggen') waardoor het zijnde een (tijdelijke) 'elevatie' doormaakt die als gevolg heeft dat het ultieme beter en vlugger manifest wordt. Dit verklaart ook waarom qabalisten steeds met het 'Goddelijke' geconfronteerd worden. Via hun qabalistisch gestructureerd bewustzijn (dat in de eerste plaats de essentie vat) 'peilen' ze naar de ultieme werkelijkheidsbodem (of 'voldoende grond') van elk zijnde waardoor ze de essentie (tijdelijk) manifest maken. Op deze wijze is de qabalah een 'Goddelijke' wetenschap, want door gebruik te maken van het qabalistisch instrument verbetert men automatisch datgene wat men op deze wijze onderzoekt (wat in de 'profane' wetenschappen maar zelden het geval is). M.a.w. in de qabalah is de 'instrumentele' kennis steeds ook een 'morele' kennis. Moraliteit en verruiming van de kennis werken elkaar nooit tegen, integendeel.

Op deze wijze slaagt de qabalist erin van de 'lagere' zijnden (Assiah) een zitvlak te maken voor het 'hogere'. M.a.w. door resonantie zullen enkel de eigen essentiële en ultieme kenmerken & kwaliteiten de 'basis' van de eigen fysieke manifestatie gaan vormen. Het 'zitvlak' betreft Yetzirah, de wereld der engelen. De Demiurg 'zit' (verlaagt zich) dus op (tot) zijn engelen ...


1:5

Tien Onuitspreekbare Sephiroth :
Hun maat is tien
die geen einde hebben
Een diepte in het begin
Een diepte aan het einde
Een diepte van goedheid
Een diepte van slechtheid
Een diepte bovenaan
Een diepte onderaan
Een diepte oostwaarts
Een diepte westwaarts
Een diepte noordwaarts
Een diepte zuidwaarts
De ene Meester
God getrouwe Koning
heerst over allen hier
vanuit Zijn heilige verblijfplaats
tot in de eeuwigheid der eeuwigheden.

Commentaar :

In de vorige paragraaf vonden we de kern van de wetenschap & de filosofie van de qabalah terug. Alvorens de cosmologie van de qabalist te behandelen, herhaalt SY de kern van alle vorige paragrafen : de 'maat' van de Sephiroth is 'tien' (eindig) maar zij zélf zijn eindeloos (een 'paradox' die zonder meer naar de kern van de qabalah -te vinden in Chockmah- verwijst). Het wordt dus duidelijk dat de qabalist Chockmah-bewustzijn moet bezitten wil hij/zij in staat zijn de qabalah te 'praktizeren' (waardoor hij/zij de 'magie' van het systeem bemeestert & zichtbare veranderingen kan teweegbrengen).

De Tien Sephiroth hebben 'geen einde' (Ain-la-hem-Sof). Alle Sephiroth zijn onderdeel van Kether en Kether is de contractie van Zijn Licht tot één punt ; één mogelijkheid uit de Oneindige Ruimte die zich logisch voltooit doorheen de cyclus van de Cosmoi, om alzo de unieke Spiegel te worden waarin God Zichzelf éénmalig herkent op 't Jubileum van het Jubileum. De Sephiroth wortelen dus via Kether in Zijn Licht en heten daarom 'Ain Sof'.

Verder behandelt Abraham de fundamenten van de qabalistische cosmologie. Daarin wordt de Kosmos 'meetbaar' d.m.v. 5 dimensies : 4 'nominale' of 'fysieke' dimensies (waardoor de 'elementale' werkelijkheid gestalte krijgt) en één 'meta-nominale' of 'metafysisch-spirituele' dimensie (die de quintessens eigen aan het 'zuiver levend kennen' -Daath optimaal- 'subtiel' waarneembaar maakt).

Elke dimensie (elk 'meetinstrument') wordt door twee 'richtingen' gekarakteriseerd. Elke 'richting' is steeds één van twee tegengestelde mogelijkheden, eigen aan elke dimensie. De 'twee' richtingen van de 'meta-nominale' dimensie worden respectievelijk 'goed' en 'kwaad' genoemd (waardoor het duidelijk wordt dat de 'relatie' tussen de mens en God in de eerste plaats moreel is ; een mens mag Zijn Naam niet beschimpen of lichtzinnig gebruiken zonder het levensgeluk te verliezen en droefgeestig & chaotisch achter te blijven).

De nominale dimensies (van de fysieke werkelijkheid) worden opgesplitst in 3 'ruimtedimensies' en één 'tijdsdimensie' wat 6 ruimterichtingen & 2 tijdsrichtingen oplevert. Tevens worden de mogelijkheden van de mens over de vier werkelijkheidsniveaus verdeeld :

Sephiroth

Deel van de mens

1

Jechidah

2

Chiah

3

Neshamah

4

Ruach

5

Ruach

6

Ruach

7

Nephesh

8

Nephesh

9

Nephesh

10

Nephesh

De qabalist vertrekt steeds vanuit Malkuth. Het 'einde' moet opnieuw 'bekroond' worden, wil het levensproces zich verder kunnen voltrekken en voltooien. Vanuit Malkuth is de Midden Pilaar het resultaat van de dualistische werking van de richtingspolariteit ontstaan tussen de Sephiroth van de Linker- & Rechter Pilaar.

Vanuit Kether is de Midden Pilaar het direct liefdevol resultaat van de influx van Zijn Licht via het hyper-zijn van Kether. De Kroon bevestigt dan ook volmondig dat de Kosmos oorspronkelijk een Liefdevol, Dynamisch en Koninklijk Project is 'in de tijd' van Zijn Eenvoud 'buiten de tijd en zonder eind'.

Vanuit Kether bekeken is Kosmos een zijnsgebeuren binnen in Kether. Vanuit de niet-scheppende Kosmos (of Kosmos minus Kether) bekeken is de Demiurg de meest verheven, subtiele & tedere uitdrukking ('actus purus') van Kosmos (m.a.w. de 'eeuwige' limiet van het lichtbestaan-op-zich).

Toch vertrekt de qabalist van (en keert hij steeds terug naar) de fysieke werkelijkheid. Want de wereld van Assiah (Malkuth) is ook de finale Hé uit T ; de 'gevallen dochter' die opnieuw op de Troon van het Begrip (Binah) moet geplaatst worden zodat zij via de poort van de liefde de intuïtie vatten kan (via 'Daleth' -14- naar Chockmah en terug -alzo Daath voltooiend-).

De vierdimensionale realiteit (Malkuth) wordt begrepen aan de hand van de vier 'ruimterichtingen' (de 'elementenleer' uit de Antieke Oudheid en de astrologie komen hiermee overeen) :

OOST - Lucht : de formeel-empirische kennis :
het denkend type

ZUID - Vuur : het vermogen tot intuïtie :
het intuïtief type

WEST - Water : de affecten & het gevoelsleven :
het gevoelstype

NOORD - Aarde : de lichamelijkheid :
het materiële type

Van alle elementen is Vuur oorspronkelijk het zuiverst. Het bevat intrinsiek immers het vermogen intuïtie aan te boren als instrument van werkelijkheidservaring (inspiratie, enthoesiasme & 't 'heilig vuur' hangen hiermee samen).

Worden aan de ruimtedimensie de richtingen 'begin & einde' toegevoegd, dan kunnen we de dynamische processen eigen aan elk element nader omschrijven. 'Begin' wijst op de 'verleden' initiële voorwaarden & 'einde' impliceert de 'toekomstige' finale resultaten.

Inzake de temporele dimensie moeten we verder eerst het onderscheid invoeren tussen 'objectieve' tijd (de 'maat' van een repetitief fysisch proces) & de subjectieve 'nu-beleving' (uit Yetzirah) :

Assiah : de objectieve tijd van de klok hier ;
Yetzirah : de subjectieve tijd van de beleving of 'temps vécu & de tijdloosheid van het 'eeuwige' nu ;

Hoger dan Yetzirah is er geen sprake meer van 'tijd' zoals we die in Assiah kennen, maar eerder van 'logische opeenvolging' of de 'orde van de tijd' (seder zemanim). Qabalisten spreken ook over 'hyper-tijd' :

Briah : opeenvolging van tijdloze 'ideeën' ;
Atziluth : opeenvolging van tijdloze eerste principes ;

1 Kether : ultieme paradox van de opeenvolging zélf ;

Pleroma :

Ain Sof Aur : contractielogica ;
Ain Sof : transfiniete logica ;
Ain : 'eeuwigheid der eeuwigheden' (aday ad) ;

De Idee 'Jubileum van 't Jubileum' verwijst naar de eerste & laatste (eenmalige & uiteindelijke) hyper-temporele Zelfrealisatie van God !

En dit brengt ons bij de 'ene Meester' die we ons als een 'God getrouwe Koning' kunnen voorstellen, maar die uiteindelijk boven ons bevattingsvermogen uitstijgt. Enkel door vertrouwen in het convenant tussen Hem en de mens & vastberaden oefeningen in de Wijsheid kunnen we een direct contact met God waarmaken. Zonder een dergelijke vriendschap is de mens niet uitgerust om levende kennis (Daath) op te doen (wat hem uiteindelijk de mogelijkheid geeft de mysteries van 't leven volledig te doorgronden). Een dergelijk verheven inzicht & niet-wetend kennen blijft echter ondergeschikt aan de directe éénwording met het Licht in de Kroon van het Leven zélf.

Het Koningschap Gods geeft aan deze laatste gedachte gestalte : de mens kijkt naar God op als naar een Koning, erop vertrouwend dat Hij het toestaat dat hij Hem dienen mag ! Een dergelijk mens staat spiritueel véél verder dan iemand die enkel de kennis van het onderscheid tussen goed en kwaad verworven heeft (niettegenstaande deze laatste wél het rijk van de Hemel en de Edenische toestand bereiken kan). Abraham maakt het ons duidelijk dat ondanks een begrip van cosmologie de mens uiteindelijk aangewezen blijft op het niet-weten.

Ondanks de magische macht die hij over de Natuurkrachten verwerven kan, blijft een zich voltooiend mens steeds bewust van het feit dat de Kosmos geschapen werd (door God). En stijgt deze God niet boven ons bevattingsvermogen en zelfs ook boven de Kosmos uit ? En wel als een 'absoluut heerser' (moshel) die niet intrinsiek door Zijn Cosmoi bepaald of beroerd wordt ? Het gehele continuum (nominaal & meta-nominaal) is in wezen een onderdeel van God terwijl Hij in Zijn Eenvoud geen onderdeel van de Kosmos is !

De 'negatieve sluiers' van God helpen ons een weinig bij de per definitie falende poging iets van Hem te begrijpen. Enkel 'Ain' blijft voor altijd een open mysterie. Een permanent en niet uitwisbaar vraagteken ? Juist ! Dit is de 'eeuwigheid der eeuwigheden', de 'heilige plaats' van het vijf-dimensionaal continuum, het universeel centrum van de oneindige cirkel die Zijn Oneindige Ruimte uitbeeldt, voorbij de eeuwigheden van de transfiniete calculus (Ain Sof) en de scheppingscycli vervat in Luria's contractielogica (Ain Sof Aur en de hyper-manifestatie van Kether).


1:6

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
Hun visioen is als 'bliksemschichten'
Hun grens is eindeloos
En in hen gaat Zijn Woord 'heen en terug'
Zij vervoegen plots als een orkaan Zijn spreken
En voor Zijn troon werpen zij zichzelf ter aarde.

Commentaar :

Het 'visoen' (tzafiyah) betreft het mystiek of profetisch visioen (hekhalot) dat nu en dan de gevorderde qabalist te beurt mag vallen. Zoals Ezechiël neemt de qabalist dan de 'markava' waar, d.w.z. de 'Goddelijke' strijdwagen. Daar gaat een overweldigend, allesomvattend & intens licht vanuit ... De Ketherische lichtfontein is inderdaad het enige voertuig (of substraat) dat in de eerste wereld object & subject met elkaar verbindt. Het licht gaat van Kether uit om de Kosmos te voeden & levert een 'strijd' met de duisternis (Chaos) die het licht niet opneemt. De strijd wordt uiteindelijk altijd door 't licht gewonnen.

Het visioen zélf wordt vergeleken met 'bliksemschichten'. Hier wordt ons door een beeld een gedachte aangereikt die we bij alle mystieken terugvinden : het hoogste mystieke visioen is steeds tijdelijk en plots ; het licht komt in het bewustzijn binnen en verdwijnt zoals het kwam. Voor het bewustzijn is de onvoorspelbaarheid van het licht in 't ultieme stratum van de werkelijkheid buitengewoon groot. De mystieke qabalist visualiseert immers de essentie van elke Sephira, d.w.z. dat gedeelte van de Sephira dat uitdrukking geeft aan Atziluth. Een en ander betekent dat (naast een verdeling van elke Sephira over vier werkelijkheidsstrata) de Sephiroth zélf ook in vier gebieden kunnen worden opgedeeld. De tekst heeft het hier over de hoogste manifestatie van de Sephiroth, n.l. als voertuigen van het levende licht dat uit Kether stroomt en de gehele Atzilutische werkelijkheid doordringt :

Assiah : fysieke plan (lichaam) ;
Yetzirah : psychologische plan (affect/rede/Ego) ;
Briah : filosofisch plan (ziel/Zelf) ;
Atziluth : mystiek plan (geest/Monade).

Tevens herhaalt Abraham het feit dat de Sephiroth 'geen grens' kennen. Toch introduceert hij hier een kleine nuance. Immers 'eindeloos' of 'ketz' verschilt van 'geen einde hebben' of 'Sof' (1:5). 'Sof' is afgeleid van 'safah', wat 'stoppen met bestaan' betekent, terwijl 'ketz' afgeleid is van 'katzatz', wat 'afsnijden' betekent. Het is dus duidelijk dat waar SY in 1:5 de objectieve cosmologische continuïteit, die er tussen Ain Sof en de Sephiroth (via Kether) bestaat, benadrukt, Abraham hier wil duidelijk maken dat er nergens een plaats is waar de Sephiroth stoppen met bestaan, hoe ver men subjectief ook met het bewustzijn de 'dieptes' van de Sephiroth peilt. Gezien vanuit het mystiek visioen, kan men steeds dieper en dieper doordringen in de Sephiroth zonder ooit een 'eindpunt' te bereiken. Het visioen zélf is eindeloos, zonder breekpunt & onafgebroken.

Telkens wanneer de qabalist een Sephira visualiseert en poogt door te dringen tot de essentie van diens Uitspraak, is het noodzakelijk dat zowel het Begrip (Binah) als de Intuïtie (Chockmah) hierbij aangesproken worden. Het bewustzijn moet 'over deze Uitspraak' heen (Binah) & terug (Chockmah) gaan, wil het Chockmah-bewustzijn bereiken. Enkel in dat bewustzijn is het mogelijk de Sephiroth direct te ervaren.

Zijn Woord (T) flitst als het ware doorheen alle Sephiroth, terwijl elke Sephira de edicten van God als een orkaan vervoegt (wat erop wijst dat God in staat is de Sephiroth te gebruiken om bijzondere opdrachten te vervullen). God is dus principieel in staat zich met Zijn Kosmos te bemoeien als dat Zijn Wil is. Hij staat wel buiten Kosmos maar kan altijd Zijn Wil manifesteren via de Sephiroth. De 'Troon' is een ander woord voor de wereld van Briah (en de Briahtische Sephiroth). Met dit vers bevestigt Abraham wat we al wisten, n.l. dat Atziluth zich reflecteert in Briah & Briah in Yetzirah.

Qabalistische mystiek heeft bijgevolg alles met de relatie met Atziluth te maken. Atziluthisch bewustzijn is :

a) voorbij de Afgrond ;
b) in staat de Sephiroth te beleven zonder afgeleid te worden ; &
c) kundig inzake de ervaring van 't 'eeuwige der Kosmos' zonder door de intensiteit van deze ervaring uit de ervaring te worden geslingerd.

Zolang er (in het bewustzijn) een onderscheid tussen 'goed' & 'kwaad' bestaat, kan het Atziluth niet binnentreden (of erdoor aangeraakt te worden) ; immers, de vereiste niet-wetende kennis (Daath) is niet voorhanden, zodat wanneer de eerste lichtstraal het bewustzijn oplicht ons Zelf geconfronteerd wordt met het resultaat van verleden kwade daden, waarna regressie optreedt (het Ego ervaart dit resultaat als schuld, onwetendheid, zonde of onwaardigheid ; het Zelf als afwezigheid van éénpuntigheid & permanente 'communie').

De Afgrond is een 'spleet', gesitueerd op de Boom van het Leven, die direct naar Chaos (en de Boom des Doods) leidt. De Afgrond-ervaring (of 'duistere nacht van de ziel') is een fase in het geestelijk ontwikkelingsproces van de mystieken. Op de Boom van het Leven heet de Afgrond die Atziluth afbakent de 'hogere Afgrond'. Zij die niet meer uit deze Afgrond geraken, zijn niet in staat alles wat ze waren & alles wat ze zijn uit hun bewustzijn te verbannen (waardoor regressie onmogelijk zou worden).

Onderaan de Boom (& wel tussen Assiah & Yetzirah) treffen we de zogenaamde 'lagere' Afgrond aan. Deze zorgt ervoor dat de fysieke & metafysieke werkelijkheidsstrata van elkaar onderscheiden blijven, zodat de eerste orde (van de Tempel) niet door 'onreinen' kan worden betreden. Zij die in deze Afgrond aan de passies & doodsdriften van hun persoon ten onder gaan, degenereren tot lege schillen (qlipa) die de instrumenten zijn van de 'omgekeerde' Boom des Doods.

Daar de qabalah in de eerste plaats een wetenschap van het kosmische leven is, en bijgevolg allereerst geïnteresseerd is om de basisstructuur van dat leven (met behulp van een lichtmetafysica) bloot te leggen, werd de Boom des Doods in het verleden weinig of niet onderzocht. In een qabalah voor de XXIste eeuw is het noodzakelijk de betekenis van de Afgrond duidelijker te profileren, waardoor er aan de Boom des Doods toch enige aandacht moet worden besteed. Immers, we treffen de Afgrond toch aan op de Boom van het Leven !

De dode 'Boom' is eigenlijk geen 'Boom' in de gewone betekenis van dat woord (is geen metafoor voor een georganiseerd levend bestaan). Omdat de Meesterqabalist Chaos begrijpt (a priori in staat is de duisternis te doorzien, m.a.w. vat waarom 'oorspronkelijke' lichtcreaturen zich van Kosmos afkeren) kan hij niet anders dan de Boom des Doods inschatten als de omkering van de Boom van het Leven. Daar hij aan Chaos geen gelijke betekenis kan toekennen als aan Kosmos moet hij deze omkering als onvolledig begrijpen. Dit betekent dat de Boom des Doods de onvolledige omkering is van de Boom van het Leven. Deze onvolledigheid krijgt vorm door te stellen dat de Boom des Doods geen Kether heeft (zodat er nimmer van een 'omgekeerd' Atziluth sprake kan zijn). Dit betekent eigenlijk dat de Boom des Doods (evenals Chaos) geen 'oorsprong' kent (d.w.z. niet uit het licht maar uit een perversie van de vrijheid voortkomt). Toch kunnen we (teneinde een poging te wagen de dialectiek van de Afgrond te begrijpen) aan de Boom des Doods een 'pseudo-Kroon' toekennen (waardoor een pseudo-Atziluth vormt krijgt).

Daath, zo vinden we in de Zohar, is gesitueerd 'in de Afgrond'. Levende kennis is het resultaat van een intieme interactie tussen leven & dood, waarnà 't leven voortduurt & de dood onschadelijk wordt gemaakt. Levende kennis groeit in en door risicogedrag, in en door spirituele confrontatie, catastrofe & crisis. De oude qabalisten begrepen Daath terecht als de 'sleutel' tot Atziluth. De Afgrond speelde hierbij een centrale rol.

Daarom verzwegen zij de essentie van het 'kosmisch rioleringsplan', n.l. het feit dat er twee Afgronden bestaan, zodat Daath (op de Boom van het Leven) zo mogelijk door twee spirituele strijdtonelen gevoed wordt. De hogere Afgrond (offer van het Zelf aan de Monade) bleef schriftelijk bewaard, terwijl de lagere Afgrond (offer van het Ego aan het Zelf) door mondelinge initiatie overbrugd werd (om aan de 'exoterie' van het rabidinaal qabalisme vorm te geven) ...

Het eerste betreft de afronding van de Zelfrealisatie ; het tweede het dienstbaar maken van het Ego aan de Zelfontwikkeling (door een energetisch juiste integratie van seksualiteit & erotiek in het licht van T : . Zaadje ; Yod Penis ; He Vagina ; Vau Zoon ; He Dochter).

De twee Afgronden eigen aan het leven vinden we ook terug op de Boom des Doods. De 'hogere' Afgrond bevindt zich echter onderaan en de 'lagere' bovenaan (het betreft hier immers een omgekeerde constructie). Op deze wijze vinden we 4 Afgronden. In elke Afgrond treffen we een specifieke 'levende kennis' aan, terwijl een bewustzijn dat zich voortdurend alle levende kennis bewust eigen maakt de Daath-cyclus vervolledigt en meester is in alle werelden (helse, onderaardse, bovenaardse en hemelse) :

Onderste Afgrond (hel) : de oorzaak van alle 'kwaad' is het onvermogen licht te manifesteren (voorgesteld door een zwarte sfeer met een plus-teken erop). Het 'helse' bewustzijn ketent het licht (+) aan passiviteit (zwart), waardoor het niet in staat is te manifesteren. Chaos is 'bevrozen licht'.

Bovenste Afgrond (onderaards) : het gevolg van alle 'kwaad' is dat het passief gehouden licht zich bevrijdt door zichzelf te verduisteren (voorgesteld door een witte sfeer met een min-teken erop). Het 'onderaardse' bewustzijn is een activiteit (wit) die het gevolg is van een verduistering van het licht (-) noodzakelijk om zich te kunnen bevrijden uit de hel.

Malkuth : alle leven op Aarde is lijden. Omdat Malkuth op de Boom des Doods rust, zal het onmiddellijk resultaat van actieve verduistering vooral hier voelbaar zijn. Niet voor niets is het Koninkrijk een 'gevallen dochter' (finale Hé). Toch is er een weg uit dit tranendal : de vrije keuze voor het leven door bewust en met alle geestelijke kracht de weg van de zelfkennis in te slaan en alles te doen om de Zelf-realisatie te bewerkstelligen (wat begint met een keuze weg van de Boom des Doods naar de Boom van het Leven).

Onderste Afgrond (bovenaards) : nadat er bewust gekozen wordt voor het leven wordt de activiteit van het verduisterde licht passief gemaakt (voorgesteld door een zwarte sfeer met een min-teken erop). Het 'bovenaardse' bewustzijn wil van het lijden weg en kiest voor de Boom van het Leven. Hierdoor blijft de verduistering onaangetast. Enkel de activiteit van de verduistering vervalt (het begin van de 'inwijding'). Het bewustzijn voert de opdracht het oorspronkelijke licht te herstellen uit.

Bovenste Afgrond (hemels) : het gevolg van inwijding bestaat erin dat de verduistering opgeheven wordt en de activiteit van het ontstane licht groot is (voorgesteld door een witte sfeer met een plus-teken erop). Het 'hemelse' bewustzijn slaagde erin de verduistering weg te werken door resonantie met de Boom van het Leven en weet zichzelf optimaal te profileren (wat het begin van de 'verlichting' aangeeft). Deze 'verlichting' luidt tevens het begin in van de 'verlichtende taak', d.w.z. de uitstraling van de overvloed naar Malkuth (het einde). Op deze wijze worden 'begin' & 'einde' met elkaar verbonden in & door het verlossingseffect dat uitgaat van het authentiek moreel proces. Door het inrekenen van de Boom des Doods gaat de qabalist zelfs verder dan het 'einde'. Hij anticipeert op de verlossing van Chaos door 'het helse' onderdeel te maken van zijn moraliteit.

Op deze wijze vinden we dus een Daath-cyclus (of 'morele cyclus') die een quaternio in het leven roept :

* Boom des Doods : het niet-zijn & de schaduw ;

a) passief goed (zwart/+) : de mens ketent het goed ;
b) actief kwaad (wit/-) : ontken dit & aanschouw leed ;

* Malkuth : kies voor het leven & wijs de dood af ;

* Boom van het Leven : de vreugde van het zijn ;

c) passief kwaad (zwart/-) : heel het leed & groei ;
d) actief goed (wit/+) : voltooi de groei & verlicht.

Enkel wanneer de gehele Daath-cyclus bewust kan doorlopen worden is het mogelijk voorbij goed & kwaad te gaan en door te stoten tot de essentie van Kether (Zijn Licht). Enkel dan is het mystiek visioen mogelijk. De Daath-cyclus toont aan dat de gevorderde qabalist zichzelf rechtop plaatst & wel zo dat zijn hoofd boven de hemel (goed) reikt & zijn voeten onder de hel (kwaad) op een bodemloze bodem staan. Enkel dan is een 'zuivere', 'quintessentiële' levende kennis mogelijk. Dan kan de 'verlichte' mens de 'verlichtende taak' uitvoeren & 't convenant tussen God & mens in Malkuth realiseren (zodat de 'gevallen dochter' op de Troon van 't Begrip plaats neemt & de Edenische toestand hersteld wordt).


1:7

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
Hun einde is in hun begin ingebed
en hun begin in hun einde
zoals een vlam in brandende kolen
Want de Meester is eenvoudig
Hij heeft geen tweede
En voor één, wat tel je ?

Commentaar :

In de qabalistische theologie draait alles rond Gods Eenvoud. Etymologisch kunnen we 'eenvoud' in verband brengen met 'één + vouw'. Het achtervoegsel 'vouw' is verwant met 'vouwen', wat met 'delen over elkaar leggen' te maken heeft. In combinatie met 'één' mogen we besluiten dat de minst ingewikkelde opdracht bestaat uit het 'over elkaar leggen' van gelijke delen.

Plooi één blad papier in twee gelijke delen (schep een plooilijn mooi in het 'midden' van het ene blad), en bekom zo 1 'plooilijn' (in de volksmond 'vouw' genoemd) & 2 gelijke delen. De 'delen' staan voor Zijn (duale) Kosmos, de plooilijn refereert naar de oorspronkelijke Eenheid. Wie over 'delen' spreekt heeft het over dualiteit. Wij kunnen (in de dualiteit) Gods Eenvoud nimmer écht vatten (we kunnen namelijk de dualiteit niet wegnemen, we moeten ze enkel vanuit een ander perspectief leren waarnemen & behandelen).

Wanneer de twee niet-geplooide zijden van het geplooide blad tegen elkaar worden gehouden (zodat er een cilinder of een 'kanaal' ontstaat) dan wordt het duidelijk dat 'begin' en 'einde' in elkaar vervat liggen. Door dit circulariteitsprincipe worden de tegenstellingen tegendelen die elkaar complementair aanvullen en versterken. Een ander voorbeeld wordt ons gegeven door de cirkel. Van zodra men de radius oneindig denkt, wordt de cirkelkromming 0, d.w.z. er ontstaat een lijn. Nog een ander voorbeeld : de Sephiroth-paren (2/3 ; 4/5 7/8 ; 1/6 ; 9/10) definiëren telkens een oneindige lijn. De 'eindpunten' van elke lijn komen samen in een 'point at infinity'. De Ruimte wordt als het ware door dit punt omsloten.

Qabalisten zeggen dus : God (Ain/Ain Sof/Ain Sof Aur) omsluit Zijn Kosmos als een punt in oneindig (cfr. de asymptotenleer in de analytische wiskunde). Een 'punt' is echter oneindig klein & kan enkel intutief gevat worden (wat aantoont -zoals Plato leert- dat zelfs de wiskunde -als ultiem begrip der vormen- wortelt in de onmiddellijke apodictische evidentie, enkel de Wijsheid gegeven). God is dus zowel oneindig klein als oneindig groot. Zijn potentie is niet te omschrijven.

Enkel voorbij de hoogste top van de intuïtie mag het bewustzijn van de mens op een mystieke wijze door de poëzie van de Goddelijke handeling doorstraald worden. En wel op zo'n wijze dat de eigen identiteit (hier & nu -optimaliter- de identiteit van de Demiurg zélf !) -het 'ik ben'- door het feit dàt ik ben, onmiddellijk & direct verlicht wordt en door het feit dat het alzo in elkaar steekt tot 'Wesensschau' (Husserl) overgaat.

Zijn Licht gaat uit om de Kosmos te scheppen en keert terug naar de Oneindige Ruimte, Chaos achterlatend. Dit is de scheppingscyclus die herhaald en herhaald wordt totdat alle eindpunten van Zijn Ruimte (door Zijn Licht van binnenuit oplicht) elk hyper-bestaan als de lichtvortex (Kether) van een gegeven Kosmos. De Cosmoi gaan van Zijn Licht uit om terug te keren als 't volledig voltooid volledigheidsstreven (van God). Dit is het Jubileum van 't Jubileum (het Finale Goddelijke Feest), waar Zijn Wil eenmalig, volledig voltooid en voor altijd voltrokken is en alle Chaos verlicht en bevrijd is (apokatastasis). God heeft geen tweede.

De metafoor van de vlam in hete kolen is treffend. In de Zohar vinden we een gelijkaardige metafoor over de kaars. God en Kosmos zijn met elkaar verbonden, niettegenstaande wij mensen niet in staat zijn de essentie Gods te klasseren (Hod), te peilen (Geburah) of te begrijpen (Binah). De Linker Pilaar reikt de universele bouwplannen aan voor de sleutel die toegang verleent tot de heiligdommen der Natuur. Niets meer. Toch kan het bewustzijn plots volledig intuïtief worden. Méér nog, vol-ledig doorstraald worden door het Demiurgisch licht. De verbinding is een spel van analoge verbanden tussen fysieke werkelijkheden (zoals een kaars) & de meta-nominale Sephiroth.

Hierdoor ontstaat er dan zo een 'resonantie' waardoor de oorspronkelijke verbinding een voertuig krijgt.

Het kaarsvet en de wiek staan (net als 'kolen') voor de fysieke basis, Malkuth. Zonder vlam is Malkuth 'een gevallen dochter'. Dit omdat het 'einde' (uit verveling) naar Chaos neigt. De 'gevallen' staat moet door het 'Grote Werk' (Magnum Opus) hersteld worden. De kaars moet aan. Het blauwe gedeelte van de vlam (in de buurt van de wiek) staat voor Yesod, een Ego dat gebruik maakt van een lichaam. Het lichtgele gedeelte staat voor Tiphareth, een Zelf of levenstaak (uitgevoerd door het Ego). De bijna onzichtbare 'hete vlam' staat voor Binah. Het licht van de vlam voor Chockmah. Het gehele gebeuren van de kaars (de brandende kolen) voor Kether.

De enkelvoudigheid van God is zo dat we er niet in positieve, bevestigende termen kunnen over spreken. We kunnen enkel negatieve, ontkennende termen gebruiken of vaststellen hoe Hij handelt (d.w.z. Hem handelingsattributen toekennen). Gods eenvoud 'kennen' (Daath) betekent dan ook de dualiteit aanvaarden in het licht van de aanwezigheid van het Ene (de plooilijn). Het betekent een niet-wetende kennis die zowel verschil als overeenkomsten denkt, en dus permanent in de rustige aanschouwing van de tegenwoordigheid verblijft.

Verminder de Demiurg (1) met Zichzelf (1). Wat bekom je ? Duidelijk niets. Mathematisch is God niet. Toch staat of valt de analytische wiskunde met het begrip 'punt' en de notie 'punt in oneindig'. In de 'periode' die 'logisch' het maken van Zijn Kosmos voorafgaat is er enkel God. Voor de qabalist méér dan niets. Maar door stervelingen enkel te begrijpen als niets. Is dit een begripsvorming die niet uit een spiritueel ontwikkelingsproces ontstond (en dus als louter intellectualistisch moet geduid worden), dan is er sprake van een atheïstisch nihilisme. De qabalist (een panentheïst) denkt zo niet ; immers, hij voelt & schouwt Kether.

Het gaat hier over een 'apophatisch primaat' dat met het niet-weten samenhangt. Het is geen exclusief 'nihilisme', behalve intellectualistisch. Immers, de qabalist realiseert de Sephiroth in zijn bewustzijn en treedt alzo in verbinding met een meta-nominale werkelijkheid. Hierdoor realiseert hij meer dan louter zintuiglijke en/of intellectuele weetjes & kundigheden. Hij treedt binnen in & geniet van de heiligdommen (Sephiroth) van de afwezige God ...


1:8

Tien Onuitspreekbare Sephiroth
Belet je mond van te spreken
en je hart van te denken
En als je hart wegholt
keer dan terug naar de plaats.
Er staat daarom geschreven :
"De Chayot snelden voort en keerden terug."
betreffende deze zaak werd een convenant gevormd.

Commentaar :

Net zoals in de yoga (van Patañjali) het geval is, moet de qabalist alle zintuiglijke & intellectuele activiteit stilleggen wil zijn bewustzijn bij machte zijn de Sephiroth direct te ervaren (vergelijk dit met Patañjali's 'pratyahara'). Het stilzwijgen betreft dus a) een niet-spreken, b) een afsluiten van de zintuigen & c) de reductie van alle bewustzijnsinhouden, ontstaan als gevolg van intellectuele activiteit, tot (zo mogelijk) nihil. Verder is het noodzakelijk dat het 'hart' (metafoor voor Binah-bewustzijn, d.w.z. geoptimaliseerde discursieve en symbolische activiteit - 'dhyana') niet 'denkt' ('vrtti-nirodha''). De Sephiroth kunnen immers uitsluitend in Chockmah-bewustzijn (samprajnata samadhi) direct ervaren worden. Zolang enige Binah-activiteit is, blijft een dergelijk ervaren achterwege.

Lukt de qabalist er eventjes in Chockmah-bewustzijn te bereiken, dan loopt hij de kans dat zijn hart 'wegholt'. Dit betekent dat hij in Chockmah binnentreedt op zo'n wijze dat zijn bewustzijn door de caleidoscoop van kosmische indrukken overspoeld wordt (zijn hart 'wegholt'). Dit komt doordat de qabalist er niet voor zorgde dat zijn intreden tijdelijk, plots en 'tangentieel' gebeurde. Het bewustzijn moet immers, zodra het Chockmah ervaart, zich onmiddellijk terug naar Binah oriënteren, d.w.z. terugkeren naar de plaats van vertrek. Daar aangekomen vertrekt het opnieuw, enz ... Enkel door een dergelijk over & weer gaan van het bewustzijn tussen Binah & Chockmah, ontstaat er een 'levende kennis' (Daath) die het ontstaan van een authentiek spiritueel inzicht mogelijk maakt. Toch blijft Chockmah-bewustzijn per definitie plots & tijdelijk, totdat een sterke niet-wetende, levende kennis heerst.

Abraham vergelijkt dit proces met het weghollen en terugkeren van de zogenaamde 'Chayot ha Qodesh' (de Heilige Levende Dieren), de 'angelische' elementen op het niveau van Kether (Ezechiël, 1:24). Zij worden gesymboliseerd door vier 'heilige dieren'. Soms ook door een gevleugeld wiel. Zij staan voor die elementen die de Demiurg in leven houden, en dit van begin tot einde (van elke Kosmos). Daarom heten ze 'levend'. Ze worden in dit verband vermeld omdat ze ook 'weghollen & terugkeren'. Het convenant tussen mens & God impliceert tevens dat de mysticus belooft de Sephiroth nimmer louter door Binah-bewustzijn voor te stellen. God belooft dat zodra het bewustzijn 'terugkeert naar de plaats' het opnieuw in staat zal zijn Chockmah-bewustzijn te bereiken. De qabalist denkt 'apophatisch' om Kether beter te kunnen ervaren.


1:9

Tien Onuitspreekbare Sephiroth :
Eén is de Ademtocht van de Levende God
Gezegend en zegenend is de Naam
van het Leven der Werelden
De stem der ademtocht en der spraak
En dit is de Heilige Ademtocht.

Commentaar :

Vanaf hier begint de slotcadens van het eerste hoofdstuk van SY. Achtereenvolgens wordt de essentie van Kether, Malkuth, Chockmah & Binah uiteengezet. Tenslotte worden daaraan de richtingen eigen aan het fysiek continuum toegevoegd (4 windrichtingen + boven & onder). Dit geheel geeft opnieuw het getal 10.

Kether is het eerste getal. Het paradoxaal hyper-bestaan van de Monade (die expliciet de dualiteit impliceert maar impliciet de eenheid als een energetisch wordingsproces expliciteert) is bijgevolg één. Toch is de Monade niet eenvoudig ! Enkel het gevorderd niet-wetend kennen (rustend op Begrip & Wijsheid) is in staat de complexiteit van de licht (meta) fysica zo voor te stellen dat het duidelijk mag worden hoe Kether de enige Sephira is die 'altijd hyper-bestaat' en daarom het archetype van de 'wordende Kosmos' incarneert en (zichzelf uit zichzelf stortend) licht manifesteert.

Dit licht is de ademtocht van de Levende God, de Demiurg van de Kosmos, die gezeteld op een Troon van Fel Wit Licht de gehele Kosmos impliciet & verborgen doorstraalt & van levensenergie voorziet zoals een Ster haar stelsel. De Naam van deze Demiurg (T) verklankt deze Ene God als een geheel, bestaande uit vier levende Werelden. Zo wordt de verborgen Demiurg zichtbaar en kenbaar voor dat wat zich vrij door Zijn licht voordoet als 't 'wordingsproces' van Zijn Kosmos (vgl. met Whitehead). De verborgen Demiurg is dus kenbaar. Dat kan van de afwezige God niet gezegd worden. De Demiurg is 't archetype van Diens transfiniete Scheppingscyclus (vgl. met 'Isvara' de arché-yogin).

De fysica van het licht is intrinsiek met de notie 'aether' verbonden. De 'lichtaether' is een alles doordringend continuum, een unitair quantummechanisch veld. Het bestaan van een dergelijk 'unitair veld' (Einstein) wordt gesuggereerd door de consequenties van experimentele vaststellingen in het kader van het Theorema van Bell (en het EPR-effect, spilversie). Toch is het (nog) niet mogelijk het bestaan van de lichtaether strikt formeel-empirisch aan te tonen (al was het maar omdat alle experimenten van deze 'aether' gebruik maken). Bijgevolg is deze notie (nog) eerder 'metafysisch'. Door de aanwezigheid van de lichtaether is de continuïteit van de zogenaamde 'Natuurconstanten' en de onveranderlijke snelheid van het licht te verklaren.

'Stem' (kol) betreft een niet-discursieve klank, zuiver & creatief (open). Deze wordt met Chockmah geassocieerd (de stem der Wijsheid, der intuïtie). 'Spraak' is steeds discursief & bepaald (gesloten), hetgeen duidelijk verwant is met Binah. Door 'ademtocht' (ruach) of 'geest' worden rede & intutie met elkaar verbonden. Hier betreft 'ademtocht' de vorming van een niet-wetende kennis, wederom 'Daath'. Een levende kennis die tevens een authentieke, spiritueel gewortelde 'moraliteit' in zich draagt. Daarom is het een 'heilige' ademtocht. Doordat het gehele spirituele proces door de Sephiroth gedragen wordt, zal de gevorderde qabalist enkel nog maar 'spreken' wanneer hij weet dat zijn 'ademtocht' bijdraagt tot het 'levende' onder de mensen. Met stilte beantwoordt hij echter alle chaotische kreten, wetende dat hij niet weet en daarom veel sterker in 't leven dan zij die menen te weten (cfr.Socrates).


1:10

Twee : Ademtocht uit Ademtocht.
Hiermee graveerde en kerfde Hij
22 Fundamentele Letters
Drie Moeders
Zeven Dubbele
en Twaalf Elementalen
En één Ademtocht is onder hen.

Commentaar :

Ademtocht verwijst a) naar het Demiurgisch licht & b) vertelt iets over de 11-de pseudo-Sephira, Daath. De laagste emanatie van dat licht is het fysieke licht (Assiah - Malkuth). Begin & einde liggen immers in elkaar gebed ...

De bedoeling van de gehele qabalahleer ligt besloten in het continueren van een eenpuntige gerichtheid door het bewustzijn, doorheen de elkaar confronterende lichtstormen (Atziluth). Het betreft het gevleugeld wiel van de Levende Dieren, de permanente penetratie -omwille van de liefde voor het nageslacht- van de Grote Oerzee (Binah) door het vlijmscherp mes der Meesterschap (Magister Templi) of het tegemoet gaan van Chockmah vanuit Binah via Daleth, opwerkend door & tegen de uitgaande kracht van de Naam Gods die zich overal en altijd manifesteert (in dit 'Goddelijk' stratum van de kosmische werkelijkheid). 'Door', omdat YHVH alomtegenwoordig is. 'Tegen', omdat de qabalist de drang om op te gaan in het Chockmah-bewustzijn moet tegenwerken (zich met alle kracht terug naar Binah moet wenden), waardoor hij (omdat God zijn convenant nakomt) later opnieuw het Chockmah-bewustzijn kan bereiken & tenslotte Kether.

Enkel door dit 'heen en terug gaan' kan Daath (op de Boom in 't midden van het 14de pad) groeien en kan levende kennis die vruchten opleveren die het Koninkrijk herstellen, d.w.z. die het 'bestaan' vanuit de 'eenheid' en 'eenheid' vanuit de 'eenvoud' realiseren. Daath is in dat opzicht 'YHVH eloa'v Daath', de 'tetragrammaton' van de spirituele kennis, nodig om het beloofde convenant als Zelf te realiseren (om zo een vollediger & 'gelukkiger' werkzaam onderdeel te mogen zijn van 't licht).

Immers, een levende kennis is er uiteindelijk altijd op gericht de laagste emanatie van de kosmische werkelijkheid op te trekken tot een hoger bestaan. Het 'demonische' kan hier een onderdeel van zijn. Echter nooit is 't een afzonderlijk, losstaand 'chaotisch' geheel, nooit een 'uiteindelijke bestemming'. Het is net dit weten aangaande Satans macht over de sluiers der materie waardoor de Meesterqabalist gesterkt wordt in 't vertrouwen zijn bewustzijn geen 'spatie' tijd te gunnen om in Chockmah op te gaan. Dit 'weten' dat Satan (maar) een feit is maakt het hem mogelijk zich los te rukken en zichzelf in 't Binah-bewustzijn opnieuw 'meester' te worden. Zonder zijn overwinning op Satan zou de qabalist door Chockmah geabsorbeerd worden, waarna het bewustzijn wel 'hemels' wordt maar het intellect 'waanzinnig' heet (wat Ben Zomah toeviel). Dit is niet de bedoeling van de qabalah, die naar een 'gelukkig leven' streeft. Daarom is zij een uitgesproken levensleer. Daarom gaat haar studie over heilige stiltes.

Door de groei van de levende kennis komt Malkuth op de plaats van de hogere Afgrond te liggen, en ontstaat de Edenische Boom van het Leven. De uiteindelijke bedoeling is dus al een anticipatie op het Jubileum van de huidige Kosmos. Zij die de nodige levende kennis hebben opgedaan worden opgenomen terwijl het achtergelaten chaotisch 'débris' de taak van de Demiurg van de volgende Kosmos bemoeilijkt. Daarom is er ook een verwantschap tussen Daath & de 'Ruach Hakodesh' (profetisch inzicht, inspiratie, 'heilige' geest). Immers, naarmate dat de Daath-cyclus steeds beter & beter begrepen & intuïtief doorleefd wordt, fungeert de qabalist als 'mediator' tussen de 'Edenische staat' en de 'gevallen staat'. Door gebruik te maken van de qabalah (het feit dat zij de neerslag is van de 'Heilige Geest' van verleden spirituele activiteit) kan de qabalist zijn niet-wetende kennis aanbieden waar hij de levensvatbaarheid sterk genoeg acht. Op deze wijze kan het 'qabalistisch inzicht' praktisch georganiseerd worden in ritualistische actie en maatschappelijke dienstbaarheid (waarbij dient te worden opgemerkt dat het de qabalist verboden is zijn qabalistisch inzicht als "qabalist" 'aan de man te brengen' of er 'zijn brood mee te verdienen' ; wat betekent -in het Westen- dat hij over een 'maatschappelijke positie' dient te beschikken die zijn praktische qabalah niet aantast -rabbi, psycholoog of filosoof-).


1:11

Drie : Water uit Ademtocht.
Hiermee graveerde en kerfde Hij
[22 letters uit]
chaos en leegte
mirre en klei
Hij graveerde hen als een soort van tuin
Hij kerfde hen als een soort muur
Hij bedekte hen als een soort plafond
En Hij goot sneeuw over hen uit
en het werd stof
zoals er geschreven staat
"Hij zegt tot de sneeuw : 'dwarrel neer'."

Commentaar :

Uit het licht (Kether) vloeit water (Chockmah). Uit dat wat het kosmisch leven mogelijk maakt komt het ongedifferentieerde ; de universele 'Naam' die plooibaar, soepel & onbreekbaar is. De 'logos' van de Witte Pilaar betreft een oersterke zachte kracht, die alles doordringt en uiteindelijk elke tegenkracht in zich opneemt en zo neutraliseert. Daarom is de Witte School een universele, permanente en onstoffelijke Wijsheid die in alle tijden en op alle plaatsen voor al wat leeft opgaat ! Omdat Chockmah-bewustzijn slechts tijdelijk kan ingeroepen worden (zodat de wijze zijn Wijsheid ontleent aan het herhaaldelijk doordrongen & veranderd worden door het licht der intuïtieve waarheid) spreekt Abraham in deze paragraaf in metaforen, uit het boek Genesis.

Allereerst wordt er gewezen op het feit dat de 32 ordeningsprincipes 'gegraveerd' & 'gekerfd' worden uit 'chaos en leegte'; uit 'mirre en klei'. In Genesis wordt het oorspronkelijk scheppingsogenblik (eigen aan de Eerste Kosmos) niet beschreven. Chaos & leegte, d.w.z. toevallige ordening (afwezigheid van heterogeniteit, of onwaarschijnlijke negentropie) waren al onderdeel van de in Genesis beschreven uitgangspositie (of 'Edenische' staat). Dit betekent dat onze Kosmos niet de eerste Kosmos is, en dat Chaos 'logisch' onze Kosmos voorafgaat (reeds afgewezen werd toen God 't Jubileum van de Eerste Kosmos vierde). De 'leegte' eigen aan Satan & Lucifer is transfiniet gezien 'eerder' dan de huidige Kosmos ...

Het is bijna even moeilijk zich over Chaos een voorstelling te maken als 't onmogelijk is Gods Eenvoud te doorgronden. Bijna, want Chaos is zonder meer in te schatten als de quasi volledige omkering van Kosmos ('niet-zijn' in plaats van 'zijn'), terwijl Gods Eenvoud verder ligt dan de paradox van het monadisch hyper-bestaan ... in een enkelvoudig gebied van binnenuit opgelicht door zuivere, pure, blote en ongeschonden potentialiteit. Chaos draait de zaak altijd om ('diabolus est Deus inversus'), terwijl God elke eventualiteit mogelijk laat, om alzo voorbij de hoogste belemmering van de meest abstracte dualiteit ongelimiteerde potentie te wezen en vrijheid toe te staan.

De Letters worden gekerfd op 'chaos en leegte' en gegraveerd (door de qabalist) op 'mirre en klei'. Klei wordt uit klei gehaald door de klei vochtig te maken. Het 'vochtig' maken staat voor het met Wijsheid en zuiverheid voorbereiden van de klei (Chaos, lichaam, Ego, Zelf) op de 'Grote Ritus' (onderdeel van het 'Grote Werk') door zuivering. 'Vocht' (water) zuivert door alles één te maken en de ongelijkheden weg te werken zodat de gladde kleischijf volledig 'open, ontvankelijk en inhoudsloos' is geworden (voorwaarde om Binah-bewustzijn in Chockmah te laten binnentreden). Mirre is de heilige wierook der Wet. Hiermee worden de Tempel, het Altaar en de Boekenrol (de kleischijf) voorbereid door heiliging. De zuivere qabalist heeft zijn bewustzijn volledig geconcentreerd op de Ruimte (de Tempel), de Intentie (het Altaar) en de 'tekst' (Boekenrol) die hij vervolgens graveert door eerst de Letter op de kleischijf te visualiseren en vervolgens de gevisualiseerde 'vorm' 'uit de klei' te halen terwijl hij de ontstane holte 'met ademtocht' opvult.

Het 'woord' dat hij op deze wijze 'schreef' zuigt plots het gehele bewustzijn van de qabalist op, waarna hij het onmiddellijk omringt met een symbolische voorstelling van de vier windrichtingen. Omdat de qabalist de grenzen van het nominale aan 't overschrijden is, ontstaat er hier een ongeziene weerstand die het bewustzijn zo mogelijk uit zijn focus slingert (waarna al de opgebouwde energie 'verdwijnt' in de Afgrond van de 'blinde vlek', een 'dode hoek'). De gevorderde qabalist die hiervan op de hoogte is (wiens Daath al aanzienlijk toegenomen & meer geoefend is) kerft in deze weerstand.

Dit 'kerven' betekent dat hij aan het door vier symbolen omcirkelde 'woord' de richting 'boven/onder' toevoegt, waardoor het duidelijk wordt dat de weerstand 'van onder' komt en de qabalist 'naar boven' moet. Dit wordt vergeleken met (vier) 'muren', waardoor aan de tweedimensionale voorstelling (omcirkeld woord) een derde dimensie toegevoegd wordt (zo ontstaat een 'cilindervormig kanaal' dat zich uitstrekt van Chaos -beneden- tot Kether -boven- via Malkuth, Yesod & Tiphareth). Dat de sterk opgaande beweging te snel naar boven zou gaan wordt tegengegaan door de bovenste uitgang van de cilinder te 'plafonneren', waardoor het bewustzijn (door deze 'uitgestelde horizon') 'kosmisch' blijft (niet doorstoot tot voorbij de Monade, wat het fysiek bestaan zou stoppen - vgl. met Patañjali's 'dharma-megha-samadhi').

In Atziluth kan enkel door het spel van 't over en weer hollen van de bewuste identiteit tussen Binah & Chockmah Daath groeien in en door de liefde (de beweging gebeurt immers op het 14de Pad). Elke ander Pad heeft immers voortdurend met de hogere Afgrond af te rekenen, terwijl het 12de Pad het bewustzijn grondt in Binah (& het 11de in Chockmah). Enkel de liefde is vrij. Door op deze wijze vele jaren achter elkaar ontelbare malen te pogen Chockmah binnen te treden, kan de qabalist rekenen op 'de sneeuw', een metafoor voor 'water' in een staat van 'permanentie'. Deze 'sneeuw' is het 'spiritueel geheugen' dat in 'levende kennis' opgeslagen ligt. Dit geheugen bevat de vruchten van alle succesvolle pogingen van de qabalist. Het maakt een 'verder inwerken' van de mystieke ervaring mogelijk, waardoor de lagere delen van de mens uiteindelijk mee gaan trillen met de subtiele frequentie van dit vaak onbewust 'verlichtingsresidu'.

In de mystieke ervaring zelf is deze 'sneeuw' de klare erkenning van het bereikte doel, en de vaste overtuiging dat 'eenmaal bereikt, altijd bereikt' in Atziluth geldig is. Het neerdwarrelen van de sneeuw is het ontluiken van dit inzicht, het 'zien' van de realiteit van de spirituele vrucht, een verrukkelijke vreugde en een onuitspreekbare klare erkenning van de permanentie van Kosmos' Kroon. De sneeuw maakt ruwe verschillen gelijk (van klei tot stof) en toont hoe Wijsheid met schoonheid, stilte en permanente liefde gepaard gaat. Immers, God komt zijn afspraken (uiteindelijk) steeds na.


1:12

Vier : Vuur uit Water
Hiermee graveerde en kerfde Hij
de Troon der Glorie
Seraphim, Auphanim, de heilige Chayot
en Dienende engelenscharen
Uit deze fundeerde Hij Zijn verblijfplaats
zoals er geschreven staat :
"Hij die Zijn engelen tot ademtocht maakte,
Zijn Dienaren tot vlammend vuur." (Psalmen 104:4)

Commentaar :

De Demiurg kneedt Zijn licht in de (oer)vorm, gegeven door Zijn Naam (of 'Yah'). Dit 'woord', deze 'logos' betreft de grondformule van het (eindig) zijn. De Demiurg hyper-bestaat als de 'eindige arche-zijnde voorbij de eindigheid' (vgl. met Plotinos' 'Ene'). Gods potentie ligt echter 'voorbij de zijnden', d.w.z. is virtueel volstrekt oneindig (als Wil, Ruimte & Licht). De grondformule wordt toegepast zodra de 'software' (informatie of de Rechter Pilaar) geaard wordt als de 'entropische' flux eigen aan de 'prima materia' (de 'hardware' van de materie of de Linker Pilaar).

De 'kosmische' prima materia betreft een hirarchisch systeem bestaande uit 'aartsengelen' en 'engelen'. Deze 'kosmische agenten' (of 'operante natuurkrachten', samen de 'kosmische hiërarchie') leveren vorm en structuur op een 'werkende' wijze. Op deze wijze krijgen we :

1. Kether : het hyper-bestaan van de licht-Demiurg ;
2. Chockmah : de 'kracht' van een universele formule ;
3. Binah : de 'vorm' waarin deze kracht 'incarneert'.

Deze werkende vormen worden geschapen met het oog op het herstellen van de gevallen toestand van Malkuth, en wel door de 'gevallen dochter' op de glorierijke 'Troon van het Begrip' (Binah is de hoogste hiërarchische instantie) te laten zetelen. De 'profane' mens moet door een optimalisatie van zijn rationele vermogens in 't licht der intuïtie een bewustzijnstoestand bereiken die, alhoewel voortdurend 'niet-wetend', het hem mogelijk maakt de Edenische staat volledig te realiseren.

De 'qabalistische hiërarchie' situeert de Sephiroth in vier werkelijkheidsniveaus :

Werkelijkheidsniveau :

Type hiërarchie :

Atziluth (oorsprong/Vuur)

Godsnamen (de Uitspraken)

Briah (schepping/Water)

Aartsengelen

Yetzirah (vorming/Lucht)

Engelen

Assiah (expressie/Aarde)

Planetaire krachten

Op deze wijze kan de Sephirotische lichtenergie zich in alle werelden uiten. In elke hiërarchie krijgen de kosmische agenten volgende namen :

Sephiroth

Aartsengel

Engel

Planeet

1

Metatron

Chayoth ha-Qadesh

Uranus

2

Raziël

Ophanim

Neptunus

3

Tzaphqiël

Aralim

Pluto

4

Tzadqiël

Chashmalim

Jupiter

5

Kamaël

Seraphim

Mars

6

Michaël

Melekim

Zon

7

Auriël

Elohîm

Venus

8

Raphaël

Beni-Elohîm

Mercurius

9

Gabriël

Kerubim

Maan

10

Sandalphon

Eshim

Saturnus

Het gebruik van deze hiërarchie is het voorwerp van de praktische qabalah. De 'planetaire krachten' & de 'engelen' worden opgeroepen (evocatie), terwijl de 'aartsengelen' en de 'Godsnamen' ingeroepen (invocatie) worden. Enkel nà een grondige studie van de gehele Boom mag & kan de qabalist 'praktisch' ingrijpen. Hij is dan ook in staat de Boom des Doods te onderwerpen (goëtia).


1:13

Hij koos drie letters
temidden van de Elementalen
[in het mysterie van de drie Moeders]
En Hij plaatste hen in Zijn grote Naam
en met deze, verzegelde Hij de zes uithoeken :
Hij verzegelde 'boven' en keek naar boven
en verzegelde het met YHV.
Hij verzegelde 'onder' en keek naar onder
en verzegelde het met HYV.
Hij verzegelde 'oost' en keek recht vooruit
en verzegelde het met VYH.
Hij verzegelde 'west' en keek achter zich
en verzegelde het met VHY.
Hij verzegelde 'zuid' en keek naar rechts
en verzegelde het met YVH.
Hij verzegelde 'noord' en keek naar links
en verzegelde het met HVY.

Commentaar :

De hoofdsleutel van de qabalistische magie (of 'praktische qabalah' der creativiteit) valt uiteen in twee delen. Het eerste deel betreft de uitzuivering (purificatio) van alle onderdelen van het Grote Werk (zowel 'fysiek' als 'meta-nominaal'). Het tweede deel impliceert de 'heiliging' van de 'vrucht' van het Werk (illuminatio). In de alchemie worden deze twee fasen 'albedo' en 'rubedo' genoemd. De eerste brengt een labiel Levens-Elixir voort (het David-effect / Adeptus Minor), terwijl in de 'rubedo'-fase de 'Steen der Filosofen' wordt gevonden (d.w.z. een stabiele Zelf-gerealiseerde bewustzijnsstaat ; het Salomon-effect / 'YHVH eloa'v Daath').


1:14

Dit zijn de Tien Onuitspreekbare Sephiroth :
De Ademtocht van de Levende God
Ademtocht uit Ademtocht
Water uit Ademtocht
Vuur uit Water
Boven beneden oost west noord zuid.

Commentaar :

Tenslotte wordt er gewezen op het feit dat de 'ademtocht van de Levende God' en het krachtveld van de Boom des Levens enkel door een gezuiverd bewustzijn kunnen aangesproken worden. Dit is een fysiek bewustzijn (Malkuth) dat in alle 'aardse windrichtingen' het desbetreffende elementaal proto-type 'wakker schudde' door de uitzuivering van elk 'element' door diens polair tegendeel en het tegendeel door het element, telkens in 't licht van het wordend geheel (het David-effect).

Inderdaad, Malkuth bestaat uit een 'quaternio' (uitgangspunt zijn de 'aardse' windrichtingen) :

Windrichting

Element

Zin

Seizoen

Maankwartier

Oost Lucht weten Lente I (nieuw)
Zuid Vuur durven Zomer II
West Water willen Herfst III (vol)
Noord Aarde zwijgen Winter IV

 


SiteMap of Philosophy SiteMap of Ancient Egyptian Sapience SiteMap of Studies in Buddhadharma


     

initiated : 1993 - last update : 25 XI 2005 - version n°1